Les 1 week 12

Planning
Uitleg over wat we in periode 4 gaan doen
Uitleg over Formuleren H5
Uitleg over boekopdracht boek 3
Start met Formuleren H6 + Leesboek uitkiezen
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Planning
Uitleg over wat we in periode 4 gaan doen
Uitleg over Formuleren H5
Uitleg over boekopdracht boek 3
Start met Formuleren H6 + Leesboek uitkiezen

Slide 1 - Slide

Periode 4
Je leerdoelen voor deze periode zijn:
1. je leert beter formuleren H5 Trappen van vergelijking blz. 152 en H6 Lastige verwijswoorden blz. 182)
2. je leert de woordsoorten (lidwoord, zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord, werkwoord, persoonlijk voornaamwoord, bezittelijk voornaamwoord, voorzetsel)
3. je leert beter spellen (zie theorie in Nieuw Nederlands: H3 en H4, meervouden schrijven, H5 korte en lange vorm van bijv.nw., H6 citaat en directe rede en van werkwoordspelling H5 en H6)
4. je leest je derde en vierde leesboek in deze periode. Bij een van beide boeken kies je een verwerkingsopdracht uit een lijst.











Slide 2 - Slide

Periode 4
Waar werk je naartoe?
Het doel is om aan het eind van de vierde periode een informatieve tekst te schrijven waarin je de geleerde onderdelen goed toepast. Dit is de derde en laatste opdracht van je schrijfportfolio.
Hoe ontdek je of je deze onderdelen goed geleerd hebt?
In de lessen maak je opdrachten waarop je feedback krijgt. Daarnaast maak je korte toetsjes om te kijken of je de stof beheerst. De derde schrijfopdracht wordt, samen met je hele portfolio, summatief beoordeeld.

Slide 3 - Slide

Formuleren H5: Trappen van vergelijking

Slide 4 - Slide

Trappen van vergelijking

Slide 5 - Slide

Als - na de stellende trap
Voorbeeld: Hij is even groot als zijn vader.
                       Suus is even aardig als haar moeder. 

Dan - na de vergrotende trap 
Voorbeeld: Hij is groter dan zijn vader .
                        Suus is aardiger dan haar moeder.

Slide 6 - Slide

Als / dan?
Als na een stellende trap:
Net zo groot als ik.

De juiste vorm ik of mij? Maak de zin langer en vul aan met de persoonsvorm. Net zo groot als ik (ben).




Ezelsbruggetje voor het onthouden van de 'stellende' trap? 

Slide 7 - Slide

Wat is het betekenisverschil?

Slide 8 - Slide

Als - dan
groot, groter, grootst

Hij is even groot als ik.
Hij is groter dan ik.

Slide 9 - Slide

Je gebruikt dan na de vergrotende trap.

Slide 10 - Slide

Trappen van vergelijking

Slide 11 - Slide

logisch, logischer, ....
A
logischst
B
meest logisch
C
logiest
D
meer logisch

Slide 12 - Quiz

In de eerste ronde was Eric bijna net zo snel ..... Peter.
A
als
B
dan

Slide 13 - Quiz

Die cake smaakt morgen net zo goed ..... vandaag.
A
als
B
dan

Slide 14 - Quiz

raar, raarder, ....
A
meest raar
B
gek
C
gekst
D
raarst

Slide 15 - Quiz

Wat is het betekenisverschil tussen zin 1 en 2?
1. Danny vindt jou leuker dan ik.
2. Danny vindt jou leuker dan mij.
timer
1:00

Slide 16 - Open question

Boekopdracht 3
1. Open het Nederlands team
2. Ga naar bestanden-> Lesmateriaal-> Boekopdracht 3
3. We nemen samen de opties door

Slide 17 - Slide

Aan de slag
De helft van de klas gaat een boek uitkiezen in de mediatheek, de andere helft gaat aan de slag met de planning van Formuleren H5 in het online Nieuw Nederlands boek. 

Kom je even melden als je naar de mediatheek wilt. Als er weer iemand terug is uit de mediatheek, mag een andere leerling erheen. 

Succes!

Slide 18 - Slide