H5.2 Zouten in water

Voorbereiding
H5.2 Zouten in water
1 / 23
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Voorbereiding
H5.2 Zouten in water

Slide 1 - Slide

Verhogen voorkennis

In deze les ga je zorgen dat je straks goed kan meekomen met de les over H5.2. Scheikunde is een stapelvak! Dit maakt theorie uit vorige hoofdstukken belangrijk om (nog steeds) te weten.

In deze les ga je hier dus voor zorgen!

Slide 2 - Slide

Handleiding
Werk de pagina's in volgorde af. Zorg dat je je schrift bij je hebt, je Binas en je rekenmachine. Noteer eventueel begrippen die je niet meer weet.  Probeer bij elke vraag eerst goed zelf na te denken, voordat je dingen gaat opzoeken!

Slide 3 - Slide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les heb je aan de volgende leerdoelen gewerkt:

•   Je kan in eigen woorden beschrijven hoe een ion ontstaat.
•    Je kan een verhoudingsformule opstellen van een zout.
•    Je kan informatie opzoeken in Binas.
•    Je kan een reactievergelijking opstellen.
•    Leerlingen weten wat een samengesteld ion is.


Slide 4 - Slide

Ionen
Bij scheikunde kijk je vaak naar kleine deeltjes. In dit hoofdstuk gaan we kijken naar zouten. Zouten bestaan uit ionen.

Slide 5 - Slide

Wat hoort niet bij ionen?
A
Geladen
B
Molecuulformule
C
Niet metalen
D
elektronen

Slide 6 - Quiz

Terugkoppeling
Ionen zijn dus geladen deeltjes. Deze ontstaan doordat elektronen worden opgenomen of afgestaan door een metaal of niet metaal atoom. Positieve en negatieve ionen vormen samen een zout. De verhoudingen waarin deze deeltjes voorkomen noemen we een verhoudingsformule.

Zouten hebben dus geen molecuulformule!

Slide 7 - Slide

Ionen ontstaan doordat atomen elektronen opnemen.

Welke groep atomen neemt elektronen op?

Slide 8 - Open question

Neutraal

Negatief

Positief
Niet metaal ionen
Metaal ionen
Zouten
Moleculaire stoffen
Atomen
Ionen

Slide 9 - Drag question

Elektronen opnemen
Niet metaal atomen nemen dus elektronen op.
Metaal atomen staan dus elektronen af.

Niet metaal ionen worden dus altijd negatief.
Metaal atomen worden dus altijd positief.

Slide 10 - Slide

Verhoudingsformule
Een zout is dus altijd neutraal. Je zult dus moeten zorgen dat de (totale) negatieve lading even groot moet zijn als de (totale) positieve lading. Bij keukenzout NaCl heb je van beiden deeltjes er één. Natriumion is Na+ en chloride-ion is Cl-. Samen zijn ze dus neutraal. Hierom zetten we geen lading bij de ionen in NaCl.

Slide 11 - Slide

In welke Binas tabel kan je de lading van de meeste ionen vinden?
A
T66B
B
T45A
C
T99
D
T66A

Slide 12 - Quiz

Lading van ionen
De meeste ionen kan je dus in Binas vinden. Toch is het handig om de bekendste uit je hoofd te leren. Zie hiervoor de tabel in je boek.

Vergeet ook niet een aantal trucjes.
Metaal ionen -> positief
Niet metaal ionen -> negatief

Slide 13 - Slide

Er zijn ook samengestelde ionen. Wat is de lading van NH4+

Slide 14 - Open question

Wat is de verhoudingsforumle van:
aluminiumchloride

Slide 15 - Open question

Reactievergelijkingen opstellen
Een belangrijk onderdeel bij scheikunde is het opschrijven wat er gebeurd. Je stelt dus van de reactie een vergelijking op.
Bij een reactievergelijking zijn een aantal dingen belangrijk:
  • Beiden kanten van de reactievergelijking evenveel van elk atoomsoort.
  • Aan beiden kanten is dezelfde lading.



Slide 16 - Slide

Voldoet deze reactievergelijking aan alle regels?
FeCl2 -> Fe 3+ + 2 Cl-
A
Ja, hij is goed
B
Nee de lading klopt niet
C
Nee het zout is niet neutraal
D
Het aantal moet achter het chloride-ion staan

Slide 17 - Quiz

Reactievergelijkingen
De reactievergelijking: FeCl2 -> Fe 3+ + 2 Cl- klopt niet.

Het zout FeCl2 is niet neutraal. Je moet namelijk 3 Cl- hebben.
Achter de pijl zie je namelijk dat je te maken hebt met Fe3+

Slide 18 - Slide

Oefenen met kloppend maken
…Fe (s) + …O2 (g) -> …Fe2O3 (s)
…FeCl3 (s) + …Na (s) ->  …Fe (s) + …NaCl (s)
…C5H10 (g) + …O2 (g) ->  …CO2 (g) + …H2O (g)
…C6H14 (g) + …O2 (g) ->  …CO2 (g) + …H2O (g)
…C3H7NO2 (g) + …O2 (g) ->  …CO2 (g) + …H2O (g) + …N2 (g)

Maak de volgende reactievergelijkingen kloppend.

Slide 19 - Slide

Antwoorden
4 Fe (s) + 3 O2 (g)  ->  2 Fe2O3 (s)
…FeCl3 (s) + 3 Na (s)  ->  …Fe (s) + 3 NaCl (s)
2 C5H10 (g) + 15 O2 (g)  ->  10 CO2 (g) + 10 H2O (g)
2 C6H14 (g) + 19 O2 (g)  ->  12 CO2 (g) + 14 H2O (g)
4 C3H7NO2 (g) + 15 O2 (g)  -> 12 CO2 (g) + 14 H2O (g) + 2 N2 (g)

Op plaatsen met ... is 1 ook goed.

Slide 20 - Slide

Klaar?!
Dit was de eerste les! Ik hoop dat je er wat aan had! Hierna komt nog een poll om te kijken hoe je nu staat in je leerproces. Ben je nog niet tevreden? Hierbij nog wat tips.

Reactievergelijkingen -> kijk naar H1.3 en maak opdracht: 40 en 41
Ionen -> kijk naar H2.2 en maak opdracht: 28 en 29
Verhoudingsformule -> kijk naar H5.1 en maak opdracht 14

Slide 21 - Slide

Ik beheers de lesstof op dit moment
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Poll

Geef hieronder aan hoe de les ging en wat je nog moet doen om dit mogelijk te verbeteren.

Slide 23 - Open question