3.3 Lezen 3kgt les 3

Welkom
  • Etui, werkboek B én Ipad op tafel.
  • Ga rustig zitten. 
  • Vandaag afronden Lezen hoofdstuk 3
  • Woensdag oefentoets Lezen hoofdstuk 2 en 3
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Welkom
  • Etui, werkboek B én Ipad op tafel.
  • Ga rustig zitten. 
  • Vandaag afronden Lezen hoofdstuk 3
  • Woensdag oefentoets Lezen hoofdstuk 2 en 3

Slide 1 - Slide

Periode 2 - Toetsen Nederlands 
  •        Kijk- en luistervaardigheid - Fictie (12 februari)
  •        Leesvaardigheid en woordenschat Toets hoofdstuk 2+3
            (SE week - 24-26 maart).






Slide 2 - Slide

Wat je moet weten voor de toets.
  • De verschillende tekstdoelen, tekstsoorten en voorbeelden kennen (zie B. blz. 248).
  • De voorbeelden van informatieve teksten
     (nieuwsbericht, uiteenzetting, instructie, interview) (A. H2)
  • Objectieve en subjectieve informatie herkennen. (H2/H3)
  • Verschil mening en feiten
  • Wat een kernzin (belangrijkste zin in een alinea) en toelichting daarop is. (uitleg en voorbeelden)
  • Weten wat een betoog is, en hoe je dit herkent. (H3)
  • Functie van een inleiding en slot kennen. (H3)
  • De signaalwoorden van een tegenstelling. (H3)
  • De woorden en betekenissen van hoofdstuk 2 en 3.

Slide 3 - Slide

3.3 Lezen
In deze paragraaf leer je:
  • een betoog lezen
  • vaststellen of informatie subjectief is
  • Functies inleiding en slot van een tekst benoemen
  • Vaststellen of informatie bruikbaar is.

Slide 4 - Slide

Vandaag
  • Huiswerk bespreken
  • Herhalen Functies inleiding en slot.
  • Tussenkopjes





Slide 5 - Slide

3.3 Lezen - Huiswerk bespreken
Opdracht 8 t/m 10 (blz. 29 t/m 31)

Slide 6 - Slide

3.3 Lezen - functies inleiding (blz. 29)
Een inleiding is allereerst bedoeld om aandacht te trekken, zodat de lezer ook de rest van de tekst gaat lezen.

Andere functies die een inleiding kan hebben:
  • het onderwerp noemen (waar gaat de tekst over)
  • De aanleiding noemen, aangeven waarom de tekst is geschreven;
  • Een vraag stellen, die later in de tekst wordt beantwoord;
  • De mening geven, die later in de tekst beargumenteerd wordt;
  • Een samenvatting van de inhoud geven.

Slide 7 - Slide

3.3 Lezen - functies slot (blz. 29)
Een slot kan verschillende functies hebben:
  • Een conclusie of een samenvatting van de inhoud geven;
  • Een advies of een waarschuwing geven.





Slide 8 - Slide

3.3 Lezen -tussenkopjes (blz. 30)
In langere teksten worden vaak tussenkopjes gebruikt om de leesbaarheid van de tekst te verhogen.
  • Een tussenkopje kan het deelonderwerp noemen van een of meer alinea’s.  Bijvoorbeeld: voordelen van een fietshelm.
  • Een tussenkopje kan ook belangrijke informatie noemen over een  deelonderwerp. Bijvoorbeeld: (over de fietshelm) comfortabel en veilig.





Slide 9 - Slide

Aan de slag
  • Maken opdracht 11 t/m 12 (blz. 31 t/m 33)
  • Huiswerk: Leren woordjes en betekenissen hoofdstuk 3
                         Herhalen leerteksten hoofdstuk 2 en 3

Slide 10 - Slide

3.3 Lezen - betoog (blz. 25)
In een betoog geeft de schrijver zijn mening en licht hij die toe met argumenten. Hij wil de lezer ervan overtuigen dat zijn mening juist is. 
Voorbeelden van betogen zijn: ingezonden brief, boekbespreking, boek of filmrecensie.

Veel betogen hebben een driedeling:
• inleiding: de schrijver formuleert zijn mening;
• kern: hij geeft argumenten voor zijn mening;
• slot: hij trekt een conclusie of vat het belangrijkste samen.

Slide 11 - Slide

3.3 Lezen - subjectieve informatie (blz. 25)
Subjectieve informatie is het tegengestelde van objectieve informatie. De schrijver zegt wat hij ergens van vindt, hij geeft zijn mening over iets. Of hij geeft zijn eigen uitleg bij een gebeurtenis. Als lezer vraag je je af: vind ik dit ook? Of: geloof ik dit?

In een betoog zit altijd subjectieve informatie (de mening van de schrijver of spreker). De mening die de schrijver verdedigt, is altijd subjectief. 
De argumenten kunnen zowel subjectief als objectief zijn.

Slide 12 - Slide