redekundig ontleden H4.4 Talent

meewerkend voorwerp
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

meewerkend voorwerp

Slide 1 - Slide

hoe zat het ook alweer?
pv
zinsdelen
werkwoordelijk gezegde
onderwerp
lijdend voorwerp

Slide 2 - Slide

wat is de pv in deze zin?
De fiets stond midden op straat geparkeerd.
A
fiets
B
stond
C
straat
D
geparkeerd

Slide 3 - Quiz

wat is het wg in deze zin?
De fiets stond midden op straat geparkeerd.
A
fiets
B
stond
C
geparkeerd
D
stond geparkeerd

Slide 4 - Quiz

wat is het onderwerp in deze zin?
De fiets stond midden op straat geparkeerd.
A
De fiets
B
fiets
C
op straat
D
straat

Slide 5 - Quiz

Zoek het lijdend voorwerp!
Shirley kocht zes rozen voor haar vriend voor Valentijnsdag.
A
rozen
B
zes rozen
C
haar vriend
D
Valentijnsdag

Slide 6 - Quiz

het meewerkend voorwerp
Zoek eerst pv, zinsdelen, wg, o en lv!

Slide 7 - Slide

het meewerkend voorwerp
Zoek eerst pv, zinsdelen, wg, o en lv!
Maak de vraag:
aan/voor + wie/wat + wg + o + lv?

Slide 8 - Slide

het meewerkend voorwerp
Zoek eerst pv, zinsdelen, wg, o en lv!
Maak de vraag:
aan/voor + wie/wat + wg + o + lv?
De koning gaf Esmee een bos bloemen.
Aan (voor) wie (wat) gaf de koning een bos bloemen?

Slide 9 - Slide

het meewerkend voorwerp
Zoek eerst pv, zinsdelen, wg, o en lv!
Maak de vraag:
aan/voor + wie/wat + wg + o + lv?
De koning gaf Esmee een bos bloemen.
Aan (voor) wie (wat) gaf de koning een bos bloemen?
Het antwoord op deze vraag is het meewerkend voorwerp.
aan Esmee

Slide 10 - Slide

Andere manier: de aan/voor-proef

  • je kunt aan of voor toevoegen aan een zinsdeel
  • je kunt aan of voor weglaten bij een zinsdeel

Ik gaf het boek aan Anna.
Ik gaf Anna het boek.

Slide 11 - Slide

Bekijk de zin:
Shirley kocht zes rozen voor haar vriend voor Valentijnsdag.

Slide 12 - Slide

Zoek het meewerkend voorwerp!
Shirley kocht zes rozen voor haar vriend voor Valentijnsdag.
A
zes rozen
B
voor haar vriend
C
haar vriend
D
voor Valentijnsdag

Slide 13 - Quiz

Bekijk de zin
De kleine jongen gaf de reus geen kans meer.

Slide 14 - Slide

Zoek het meewerkend voorwerp.
De kleine jongen gaf de reus geen kans meer.
A
de kleine jongen
B
de reus
C
geen kans
D
er is geen meewerkend voorwerp

Slide 15 - Quiz

Bekijk de zin
Ik hou van de bloemen en planten aan mijn balkon.

Slide 16 - Slide

zoek het lijdend voorwerp
Ik hou van de bloemen en planten aan mijn balkon.
A
mijn balkon
B
aan mijn balkon
C
van de bloemen en planten
D
er is geen meewerkend voorwerp

Slide 17 - Quiz

maak opdracht 5, 6, en 7 
hoofdstuk 4.4

Slide 18 - Slide

Hoe vond je het gaan?
A
ik denk dat ik het helemaal begrijp.
B
ik vond het goed gaan, maar vind het wel moeilijk.
C
ik vind het moeilijk en heb meer oefening nodig
D
ik begrijp er nog niet zo veel van.

Slide 19 - Quiz