Les 22 Lijdend Voorwerp (LV) en Meewerkend Voorwerp (MV)

1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Leerdoelen 
R: Ik weet de kenmerken en functie van het lijdend en meewerkend voorwerp in een zin
T1: Ik kan in een zin bepalen wat het lijdend en meewerkend voorwerp is
T2: Ik kan bijzonderheden met het lijdend en meewerkend voorwerp aanwijzen en uitleggen
I: Ik kan zelf nieuwe voorbeelden vinden of bedenken 

Slide 2 - Slide

Hst 22 
Bladzijde 91/92

Slide 3 - Slide

Wie heeft er wel eens gehoord van lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp?
Ik! Op de basisschool. Ik ben er supergoed in
Ik, maar ik weet niet meer zo goed wat het is of hoe ik het in een zin aanwijs
Ikke niet, lijdend watte?
Ik wel, laat me met rust. Ik kan direct aan de slag

Slide 4 - Poll

Hfst 22 lijdend voorwerp & meewerkend voorwerp 

Je haalt weer op hoe je in een zin het lijdend voorwerp (lv) en het meewerkend voorwerp (mwv) kunt herkennen

Je gaat oefenen met zinnen opdelen in zinsdelen 

Slide 5 - Slide

Lijdend voorwerp (LV) blz. 90
1. zoek de persoonsvorm
2. verdeel de zin in zinsdelen (alles voor PV is 1 zinsdeel)
3. zoek het onderwerp
4. zoek het gezegde
5. wie of wat + onderwerp+ gezegde
Let op: het LV begint NOOIT met een voorzetsel
Let op: als je van actieve zin, passieve zin maakt, wordt LV het OW

Slide 6 - Slide

Van actief naar passief: 
De ober serveerde een zevengangendiner.


Een zevengangendiner werd door de ober geserveerd.

De ober/ serveerde / een zevengangendiner.

(zie ook hst 7)


Slide 7 - Slide

Wat is het LV?
De gearresteerde man probeerde de politie het misverstand uit te leggen

Slide 8 - Open question

Wat is het LV?
Zij neemt een tatoeage van een vogel op haar rug.

Slide 9 - Open question

Deel in zinsdelen op en benoem de zinsdelen (ow, pv, wwg, lv, mv):
Een mooie I-Phone heb jij op de kop getikt, zeg!

Slide 10 - Open question

Let op: wat is 'hem' in deze zin:
Zij hielp hem met leren

Slide 11 - Open question

Wanneer gebruik je 'hij' en wanneer gebruik je 'hem' (vraag 3a/b)

Slide 12 - Open question

Meewerkend voorwerp (MV)  blz. 92
1. zoek de persoonsvorm
2. verdeel de zin in zinsdelen
3. zoek het onderwerp
4. zoek het gezegde
5. Aan of voor wie of wat + gezegde + onderwerp+ lijdend voorwerp
Truc: als er geen 'aan' of 'voor' in de zin staat moet je het erbij kunnen denken

Slide 13 - Slide

Wat is het mv in deze zin ?
Het publiek gaf hem een daverend applaus

Slide 14 - Open question

Wat is het lv in deze zin ?
Het publiek gaf hem een daverend applaus

Slide 15 - Open question

Wat is het mv in deze zin ?
Voor de examenleerlingen werd een gala georganiseerd

Slide 16 - Open question

Deel in zinsdelen op en benoem de zinsdelen (ow, pv, gez, lv, mv):
Ik doneer af en toe geld aan Amnesty International

Slide 17 - Open question

Deel in zinsdelen op en benoem de zinsdelen (ow, pv, gez, lv, mv):
Een dieet volg je nooit zomaar

Slide 18 - Open question

Wat moet ik maken?
Lees zelf de theorie van les 22 goed door, en kijk of je alle oefeningen snapt.

Maak oef. 1, 2 en 4 t/m 7 blz. 91 t/m 94

Als het goed is weet je weer wat het lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp is en hoe je die kunt vinden in een zin.

Slide 19 - Slide

Leerdoelen 
R: Ik weet de kenmerken en functie van het lijdend en meewerkend voorwerp in een zin
T1: Ik kan in een zin bepalen wat het lijdend en meewerkend voorwerp is
T2 Ik kan bijzonderheden met het lijdend en meewerkend voorwerp aanwijzen en uitleggen
I Ik kan zelf nieuwe voorbeelden vinden of bedenken 

Slide 20 - Slide

Antwoorden hst 22 vraag 1 
a het verkeer                                                i Eftelingmuziek (hangjongeren)
b het eerste mopshondencafé van Nederland
c drie zware operaties                             j zes flitspalen
d extra vrouwentoiletten
e bijna 9000 euro
f zijn handen
g flyers
h een aanval van een witte haai


Slide 21 - Slide

Antwoorden hst 22 vraag 2
a pv: heeft o: Eindhoven wg: heeft afgezegd lv: de carnavalsoptocht
b pv: heb o: jij wg: heb op de kop getikt lv: Een mooie iPhone
c pv: stelt o: Coca-Cola wg: stelt aan lv: een nieuwe CEO
d pv: hebt o: Je wg: hebt je vergist lv: -
e pv: herinnerde o: De vrouw van wg: herinnerde zich lv: een mooi moment uit  Herman Brood zijn leven
f pv: schelden o: De voor- wg: schelden uit lv: elkaar  en tegenstanders  van het AZC
g pv: heb o: je wg: heb lv: de beste ideeën
h pv: mag o: ik wg: mag noteren lv: Wie van jullie
i pv: hebben o: Archeologen wg: hebben ontdekt lv: het wrak van een  Duitse onderzeeër uit
 de Eerste  Wereldoorlog
j pv: werd o: een zwaard uit wg: werd gevonden lv: -  de tijd van de  Vikingen

Slide 22 - Slide

Antwoorden hst 22 vraag 4
a de gasten                                                     i aan nietsvermoedende klanten
b aan honden en katten in het asiel    j aan goede doelen
c de politie
d aan een voormalige sponsor
e hun patiënten
f aan de staatssecretaris in de Tweede Kamer
g mij
h aan Heerde


Slide 23 - Slide

Antwoorden hst 22 vraag 5
a pv: geeft o: Het publiek in de AFAS Live wg: geeft lv: een daverend applaus mv: André Hazes jr.
b pv: stuurde o: Hillary Clinton wg: stuurde lv: een e-mail mv: Angela Merkel
c pv: belooft o: De nieuwe eigenaar van het restaurant wg: belooft lv: een contractverlenging mv: de werknemers
d pv: zal o: Zoiets stoms wg: zal gebeuren lv: - mv: mij
e pv: heeft o: De schrijver Ottolenghi wg: heeft geschreven lv: een aantal succesvolle mv: -
culinaire boeken
f pv: zit o: een vlek wg: zit lv: - mv: -
g pv: weigeren o: De autoriteiten wg: weigeren lv: toegang tot het land mv: de vluchtelingen
h pv: werd o: een groot gala wg: werd georganiseerd lv: - mv: Voor de examenkandidaten
i pv: doneer o: Ik wg: doneer lv: geld mv: aan Amnesty International
j pv: volg o: je wg: volg lv: Een dieet mv: -


Slide 24 - Slide

Antwoorden hst 22 vraag 6
In het Nederlands kun je het meewerkend voorwerp herkennen aan de woordvolgorde. Het meewerkend voorwerp komt in de regel voor het lijdend voorwerp. Je kunt niet zeggen: ‘De jongen belooft gouden bergen het meisje.’ of ‘Het meisje belooft gouden bergen de jongen.’ Je kunt dit controleren door ‘aan’ erbij te denken: ‘De jongen belooft aan het meisje gouden bergen.’ en ‘Het meisje belooft aan de jongen gouden bergen.’
In het Engels herken je het meewerkend voorwerp doordat het woordje ‘to’ eraan voorafgaat. 

Slide 25 - Slide

Antwoorden hst 22 vraag 7
a Het meewerkend voorwerp is hier ‘jezelf’.
b Dit is bijzonder omdat ‘jezelf’ terugverwijst naar het onderwerp ‘je’. Het meewerkend voorwerp is dus dezelfde persoon als het onderwerp. 

Slide 26 - Slide