Dictee Spelling (Herhaling)

Dictee spelling
1 / 18
next
Slide 1: Slide
SpellingBasisschoolGroep 5

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Dictee spelling

Slide 1 - Slide

Woord 1

Slide 2 - Open question

Woord 2

Slide 3 - Open question

Woord 3

Slide 4 - Open question

zin 1

Slide 5 - Open question

zin 2

Slide 6 - Open question

zin 3

Slide 7 - Open question

Wanneer spreidt een pauw zijn veren?
Noem het bezittelijk voornaamwoord.

Slide 8 - Open question

Pinguïns kunnen niet met hun vleugels vliegen.
Noem het bezittelijk voornaamwoord.

Slide 9 - Open question

Weet u waar uw duif naartoe is gevlogen?
Noem het bezittelijk voornaamwoord.

Slide 10 - Open question

Het eendje is uit zijn ei gekropen.
Noem het bezittelijk voornaamwoord.

Slide 11 - Open question

Theebladeren worden met de hand geplukt.
Noem het hulpwerkwoord.

Slide 12 - Open question

Theebladeren worden met de hand geplukt.
Noem het voltooid deelwoord.

Slide 13 - Open question

Wij drinken thuis elke ochtend verse sinaasappelsap.
Noem de persoonsvorm.

Slide 14 - Open question

Mijn moeder drinkt dagelijks koffie.
Noem het onderwerp.

Slide 15 - Open question

Mijn moeder drinkt dagelijks koffie.
Noem het lijdend voorwerp.

Slide 16 - Open question

Noem 5 voorzetsels.

Slide 17 - Open question

Noem 3 stoffelijk bijvoeglijke naamwoorden.

Slide 18 - Open question