De Nederlanden

1 / 30
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 30 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Aan het einde van de les kunnen jullie...

  • ... beschrijven wat de Spaanse koning rond 1550 wilde veranderen aan het bestuur in de Nederlanden
  • ... twee redenen noemen waarom mensen in de Nederlanden ontevreden waren over het Spaanse bestuur  
  • ... een oorzaak en een gevolg van de Beeldenstorm noemen

Slide 2 - Slide

Opdracht 10 (29)
10A: Hoe ging de kerk om met mensen die anders dachten over het geloof? Vul de juiste woorden in.  
  • Sommige gelovigen en geestelijken hadden al in de middeleeuwen KRITIEK op de kerk. Zij hadden andere ideeën over het geloof dan de kerk. De kerk noemde hen KETTERS. Met een speciale RECHTBANK werden deze mensen opgespoord en gedwongen om hun mening over het geloof te veranderen

Slide 3 - Slide

Opdracht 10 (29-30)
10B: Welke kritiek had Luther op de kerk?
  • Het kopen van een plekje in de hemel vond Luther niet goed, want je moest een plek in de hemel verdienen door goed te leven, niet door te betalen. 
  • Luther vond dat mensen zelf de Bijbel moesten kunnen lezen, want in de Bijbel stond hoe je je moest gedragen.
  • Luther vond dat het vereren van heiligen moest worden afgeschaft, want daarover staat niets in de Bijbel.

Slide 4 - Slide

Opdracht 10 (29-30)
10C: Katholieken en protestanten zijn beiden christenen, maar er zijn tussen de twee stromingen veel verschillen. Vul het schema in.


Slide 5 - Slide

Opdracht 10 (29-30)
10C: Katholieken en protestanten zijn beiden christenen, maar er zijn tussen de twee stromingen veel verschillen. Vul het schema in.


Slide 6 - Slide

Opdracht 1 (31)
1A: De verf op het rechterbeeld is in de loop der tijd vervaagd. Welk verschil zie je nog meer tussen beide beelden?
  • Het hoofd van Jezus, zijn rechterarm en zijn benen ontbreken op het rechterbeeld.
1B: Maak de zinnen kloppend. 
  • Het beeld is met opzet vernield / stukgevallen. Dat weet je, omdat een ooggetuige heeft gezien dat er beelden kapotgeslagen werden.
 


Slide 7 - Slide

Opdracht 1 (31)
1C:  Gebruik je kennis van paragraaf 2. Bedenk een reden waarom mensen de beelden in kerken vernielden.
  • De vernielers waren protestanten die het niet eens waren met de katholieke kerk en die het vereren van beelden van heiligen verkeerd vonden.

 



Slide 8 - Slide

Karel V
  • Machtig
  • Veel gebieden
  • Waaronder dus de Nederlanden

Slide 9 - Slide

De Nederlanden
  • Gewesten
  • Stadhouders
  • Centraal bestuur: dezelfde wetten en belastingen

Slide 10 - Slide

Filips II
  • Zoon van Karel V
  • Koning van Spanje & heer der Nederlanden
  • Centraal bestuur!
  • Ambtenaren

Slide 11 - Slide

Zelfstandig werken
Opdracht 2, 3 en 4!
timer
4:00

Slide 12 - Slide

Opdracht 2 (33)
2A: Gebruik zo nodig bron 3 uit de oriëntatie. Zet op de juiste plek in de kaart (bron 3) de namen van de gebieden die Karel V bestuurde: Spanje • de Nederlanden • Italiaanse gebieden • Duitse gebieden.

2B: Kleur in de kaart (bron 3) de gebieden die Karel V bestuurde.
 

 



Slide 13 - Slide

Opdracht 2 (33)
2C:  Wat wordt bedoeld met de zin ‘Karel V bestuurde een groot, maar verbrokkeld rijk’?
  • A: Het rijk van Karel was groot, maar bestond uit allemaal losse stukken land.

 



Slide 14 - Slide

Opdracht 3 (33)
3A:   Karel V en Filips II wilden een centraal bestuur. Wat is dat?
  •  A: Een bestuur vanuit één plaats waarbij overal in het koninkrijk dezelfde wetten en belastingen gelden.
3B:  Wat voor soort verandering is het instellen van een centraal bestuur?
  • een politiek-bestuurlijke

 



Slide 15 - Slide

Opdracht 4 (33)
4:    Wat waren drie voordelen van een centraal bestuur voor Filips II?
  • D: Filips II zou makkelijker belasting kunnen opleggen.
  • E: Filips II zou meer macht krijgen.
  • F: Overal zouden dezelfde regels gelden.

 



Slide 16 - Slide

Ontevredenheid
Adel en de gewesten: tegen het centraal bestuur!

Bevolking: tegen de vervolgingen van protestanten!

Slide 17 - Slide

Opdracht 5 (34)
5A:  Onderstreep in de tekst ‘Groeiende ontevredenheid’ twee redenen waarom mensen in de Nederlanden ontevreden waren over het Spaanse bestuur.
  • Ten eerste wilden de Nederlandse edelen en de gewesten geen centraal bestuur.
  • Ten tweede waren veel mensen in de Nederlanden tegen de vervolging van de protestanten door de Spaanse koning.

 



Slide 18 - Slide

Opdracht 5 (34)
5B:  Maak de zinnen kloppend.
  • De eerste reden was een culturele / economische / politiek-bestuurlijke reden, want die gaat over de manier waarop een land of gebied wordt bestuurd.
  • De tweede reden was een politiek-bestuurlijke reden, want het gaat om verzet tegen een maatregel van de koning.

 



Slide 19 - Slide

Opdracht 6 (34)
6:  Maak de tekst kloppend.
  • De koning vervolgde katholieken / protestanten streng. Veel katholieken / protestanten / katholieken en protestanten in de Nederlanden vonden de straffen van Filips wreed. 
  • De paus was het wel / niet eens met de maatregelen van Filips, want ook de paus vervolgde mensen die niet katholiek wilden zijn. Of: de paus was de baas van de katholieke kerk.

 



Slide 20 - Slide

De Beeldenstorm
  • Protestanten: in de open lucht
  • 1566
  • Vernieling van beelden in kloosters en kerken
  • hertog van Alva --> protestanten vluchtten

Slide 21 - Slide

Opdracht 7 (35)
7A:  In welk jaar begon de Beeldenstorm?
  • In 1566.
7B: Gebruik bron 2. In welke stad begon de beeldenstorm?
  • In Steenvoorde (in Vlaanderen).
7C: Gebruik paragraaf 2. Calvijn en Luther hadden nooit opdracht gegeven om beelden van heiligen te vernielen. Toch past dat wel bij de hervormers. Wat is hiervoor de reden?
  • C: De hervormers vonden wat in de Bijbel stond het belangrijkste, de rest was bijgeloof.

 



Slide 22 - Slide

Opdracht 8 (36)
8A:  Gebruik bron 5. Wat zie je in deze bron?
  • C: Wat er gebeurde tijdens de beeldenstorm.
8B:  Zijn de gebeurtenissen een oorzaak of een gevolg van de Beeldenstorm?


 



Slide 23 - Slide

Opdracht 8 (36)
8A:  Gebruik bron 5. Wat zie je in deze bron?
  • C: Wat er gebeurde tijdens de beeldenstorm.
8B:  Zijn de gebeurtenissen een oorzaak of een gevolg van de Beeldenstorm?


 



Slide 24 - Slide

Opdracht 9 (36)
9:  Zet de gebeurtenissen in de goede tijdsvolgorde, van vroeger naar later.
  • B, C, A, D


 



Slide 25 - Slide

Zelfstandig werken
Opdracht 10!
timer
3:00

Slide 26 - Slide

Opdracht 10 (36)
10A: Wat wilden Karel V en Filips II veranderen aan het bestuur in de Nederlanden? Vul de juiste woorden in.
  • In de Nederlanden had elk GEWEST een eigen bestuur en eigen wetten. De Spaanse koningen wilden een CENTRAAL bestuur. Zij wilden in alle gewesten dezelfde WETTEN en BELASTINGEN. Vooral Filips benoemde AMBTENAREN. Op deze manier wilde hij de macht van de Nederlandse ADEL verkleinen.


Slide 27 - Slide

Opdracht 10 (36)
10B: Om welke twee redenen waren mensen in de Nederlanden ontevreden over het Spaanse bestuur?
  • De Nederlandse edelen en gewesten wilden geen centraal bestuur, terwijl de Spaanse koning dat wel wilde.
  • Mensen waren het niet eens met de wrede vervolging van de protestanten.

Slide 28 - Slide

Opdracht 10 (37)
10C: Wat was een oorzaak en wat was een gevolg van de Beeldenstorm?
  • In het jaar 1566 was de Beeldenstorm. Mensen vernielden toen beelden in katholieke kerken
  • Een oorzaak van de Beeldenstorm was dat mensen zich lieten ophitsen tegen de katholieke kerk.
  • Een gevolg van de Beeldenstorm was dat Filips II de hertog van Alva naar de Nederlanden stuurde/dat protestanten streng aangepakt werden/dat veel protestanten vluchtten.

Slide 29 - Slide

Huiswerk
Voor de volgende les:
Opdracht 1 van paragraaf 4!

Slide 30 - Slide