1. Het gaat hier om collectieve identiteit: het beeld dat anderen hebben van de groep waarbij je hoort. Door hun naam worden ze gekoppeld aan hun Marokkaanse afkomst, wat blijkbaar negatieve associaties oproept.
Het beeld van de groep waar zij bij horen, heeft negatieve gevolgen voor hen.
2. Door negatieve ervaringen met of negatieve overtuigingen over een bepaalde groep wordt het referentiekader van de werkgever bepaald. Hij zal daardoor leden die tot deze groep behoren niet willen aannemen om hun afkomst. Dit leidt dus tot discriminatie.
3.Rachida en Youssef worden in de bron beoordeeld op hun externe collectieve identiteit; het negatieve (voor)oordeel dat de werkgever heeft over de groep waartoe zij behoren. Daarom worden zij niet aangenomen.
Dit botst met hun persoonlijke identiteit: zij zijn gedreven jonge mensen op zoek naar een serieuze baan.
Het beeld dat zij van zichzelf hebben, wie zij persoonlijk zijn, botst dus met het beeld dat buitenstaanders van hen hebben door de groep waar zij toe behoren.