Voorzeggen - letterlijk vertellen wat er moet gebeuren
Instrueren - Je legt de stappen van de activiteit uit en de cliënt voert deze stappen uit
Ondersteunen - Je helpt de cliënt, bijvoorbeeld door hem bij de les te houden en de opdracht te herhalen
Reflecteren -samen met de cliënt terugkijken, wat ging er goed en wat kon er beter gaan? Je gaat samen na of het doel van de activiteit behaald is.
Doceren - eenzijdige informatie overbrengen
Demonstreren -voordoen hoe iets moet