2.5 woorden

2.5 woorden
Griekse en Latijnse voor- en achtervoegsels


1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

2.5 woorden
Griekse en Latijnse voor- en achtervoegsels


Slide 1 - Slide

In hoofdstuk 1 heb je geleerd wat voor- en achtervoegsels zijn. Schrijf een woord op met een voor- of een achtervoegsel.

Slide 2 - Mind map

Voorbeelden voor- en achtervoegsels


Vergeetachtig
multimiljonair
Oneerlijkheid

Slide 3 - Slide

Griekse en Latijnse voor- en achtervoegsels
In het Nederlands worden ook voor- en achtervoegsels uit andere talen gebruikt, zoals het Grieks en het Latijn. 

Als je de betekenis van deze woorddelen kent, kun je de betekenis van onbekende woorden afleiden. 
Bijvoorbeeld: -loog (wetenschapper) 
technoloog = een wetenschapper in de techniek. 

Slide 4 - Slide

Opdracht

Op de volgende dia vind je Griekse en Latijnse voor- en achtervoegsels. Turf in je schrift van hoeveel jij de betekenis weet. 


Slide 5 - Slide

Voorvoegsels
  • a-
  • anti-
  • bi-
  • bio-
  • contra-
  • dis-, dys-
  • ego-
  • inter-
  • macro- 
  • mega- 

  • micro-
  • mono-
  • medio-
  • multi-
  • nano-
  • pre-
  • poly
Achtervoegsels
  • -loog
  • -soon
  • -visie

Slide 6 - Slide

Woordenlijst: wat is de betekenis van het woord 'abrupt'?
A
plotseling
B
makkelijk
C
invloed
D
alle aandacht eisen

Slide 7 - Quiz

Woordenlijst: wat is de betekenis van het woord 'de limiet'?
A
uitkiezen
B
wezenlijk, belangrijk
C
uiterste grens
D
gevoelig, kwetsbaar

Slide 8 - Quiz

Woordenlijst: wat is de betekenis van het woord 'potentieel'?
A
vaardigheid, handigheid
B
benadrukken
C
noodzakelijk, onmisbaar
D
mogelijk, iets wat zou kunnen gebeuren

Slide 9 - Quiz

Aan de slag
Maken: opdracht 6, 7, 9, 13, (14), 15, 17 (blz. 116 e.v.).

Leren: woordenlijst via de woordentrainer (of op een andere manier).


Slide 10 - Slide