woorden voorvoegsels/achtervoegsels grieks/latijn 12-14

2.5 woorden
Griekse en Latijnse voor- en achtervoegsels


1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

2.5 woorden
Griekse en Latijnse voor- en achtervoegsels


Slide 1 - Slide

In hoofdstuk 1 heb je geleerd wat voor- en achtervoegsels zijn. Schrijf een woord op met een voor- of een achtervoegsel.

Slide 2 - Mind map

Voorbeelden voor- en achtervoegsels


Vergeetachtig
multimiljonair
Oneerlijkheid

Slide 3 - Slide

Griekse en Latijnse voor- en achtervoegsels
In het Nederlands worden ook voor- en achtervoegsels uit andere talen gebruikt, zoals het Grieks en het Latijn. 

Als je de betekenis van deze woorddelen kent, kun je de betekenis van onbekende woorden afleiden. 
Bijvoorbeeld: -loog (wetenschapper) 
technoloog = een wetenschapper in de techniek. 

Slide 4 - Slide

Opdracht

Op de volgende dia vind je Griekse en Latijnse voor- en achtervoegsels. Turf in je schrift van hoeveel jij de betekenis weet. 


Slide 5 - Slide

Voorvoegsels
  • a-
  • anti-
  • bi-
  • bio-
  • contra-
  • dis-, dys-
  • ego-
  • inter-
  • macro- 
  • mega- 

  • micro-
  • mono-
  • medio-
  • multi-
  • nano-
  • pre-
  • poly
Achtervoegsels
  • -loog
  • -soon
  • -visie

Slide 6 - Slide

Voorvoegsels      
  • a-            > niet
  • anti-      > tegen
  • bi-          > twee
  • bio-        > van plantaardige of  dierlijke herkomst
  • contra-  > tegen
  • dis-, dys- > gebrekkig
  • ego-          > ik 
  • inter-        > tussen
  • macro-    > groot / lang

  • mega-      > groot
  • micro-       > klein, zacht
  • mono-        > alleen/eenzaam
  • medio-     > midden
  • multi-        > veel
  • nano-        > zeer klein
  • pre-            > voor
  • poly            > veel
Achtervoegsels
  • -loog         > wetenschapper
  • -visie        > zien

Slide 7 - Slide

Woordenlijst: wat is de betekenis van het woord 'constant'?
A
onveranderlijk
B
totaal
C
blijkbaar
D
verschillend

Slide 8 - Quiz

Woordenlijst: wat is de betekenis van het woord 'onderling'?
A
klein
B
vele kanten hebbend
C
met elkaar
D
veelzijdig

Slide 9 - Quiz

Woordenlijst: wat is de betekenis van het woord 'verwerken'?
A
kennelijk
B
gevolg
C
ontwikkeling
D
te boven komen

Slide 10 - Quiz

huiswerk
Maak opdracht 12-13-14 
blz 106-108
Leren: woordenlijst via de woordentrainer (of op een andere manier).


Slide 11 - Slide