KT-2 Les 1

1 / 43
next
Slide 1: Slide
Kantoor en Techniek-2Tertiary Education

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

4 Communicatiemiddel

Slide 2 - Slide

Inhoud

4.1 Telefoon
4.2 Telefax
4.3 Nieuwe media

Slide 3 - Slide

4.1 Telefoon

Slide 4 - Slide

4.1 Telefoneren
Telefoon is een telecommunicatiesysteem voor gesprekken tussen personen die zich buiten gehoorbereik van elkaar bevinden.​

Er zijn twee soorten manieren van verbinding:​
1. draadverbinding​
2. draadloze verbinding (internet / satelliet)​

Slide 5 - Slide

Ontwikkeling van de telefoon

Slide 6 - Slide

Ontwikkeling van de telefoon

Slide 7 - Slide

Er zijn twee soorten manieren van verbinding:​
A
Telefoon
B
Telefoneren, telecommunicatie
C
Draadverbinding​ en draadloze verbinding

Slide 8 - Quiz

4.1.1 De kunst van telefoneren
Voordelen: ​
  • Snelle contacten;​
  • Persoonlijk door dat je met de persoon zelf praat.

Nadelen: ​
  • Geen zicht van de reactie van diegene met wie je praat​
  • Ruis in de communicatie (kan op diverse maniere)

Slide 9 - Slide

Herhaling Ruis
Ruis is een storing in het communicatieproces

Er is sprake van 2 soorten ruis:
  1. Interne ruis
  2. Externe ruis


 


Slide 10 - Slide

4 elementen van het communcatie-proces​
1. Zender​ 
2. Ontvanger​
3. Medium​
4. Inhoud van de boodschap​


Slide 11 - Slide

4 elementen van het communcatie-proces​
1. Zender​ 
  • Weet je wie je moet spreken (naam, functie)​
  • Weet hoe je de persoon kunt bereiken (mobiel nr, huis nr, kantoor nr)​
  • Weet waar de boodschap over gaat (informatie vragen, vergaderdatum)​
  • Weet hoe je de persoon moet benaderen (taal, vriendelijk, boos)​ 


Slide 12 - Slide

4 elementen van het communcatie-proces​
2. Ontvanger​

  • Neem de tijd om te luisteren​
  • Luister alleen doe geen andere dingen​
  • Luister onbevooroordeeld​
  • Laat iemand uitspreken​
  • Laat blijken dat er geluisterd wordt

Slide 13 - Slide

4 elementen van het communcatie-proces​
3. Medium​
Als het medium telefoon is moet je letten op de volgende punten:​

  • Het aannemen ​
  • Het doorverbinden​
  • Het taalgebruik​

    Slide 14 - Slide

    4 elementen van het communcatie-proces​
    4. Inhoud van de boodschap​
    Boodschap kan verschillend zijn nl:​

    • Leuk gesprek​
    • Klacht​
    • Informatief gesprek

    Slide 15 - Slide

    Welke zijn de 4 elementen van het communcatie-proces​?
    A
    Leuk gesprek, klacht
    B
    Zender, ontvanger, medium, inhoud v/d bedschap
    C
    Taalgebruik
    D
    Neem de tijd om te luisteren.

    Slide 16 - Quiz

    We onderscheiden 3 soorten klachten​
    • Gegronde klachten: Een klacht met een goede reden
    • Ongegronde klachten: Een klacht zonder een goede reden​
    • Chicanes: Onnozele bezwaren​

    Slide 17 - Slide

    Een klacht zonder een goede reden​ noemen we:
    A
    Gegronde klachten
    B
    Ongegronde klachten
    C
    Chicanes

    Slide 18 - Quiz

    Klachtenprocedure
    Klachtenprocedure: dit is het beleid of de stappen die genomen moeten worden bij het indienen en behandelen van een klacht.​

    Slide 19 - Slide

     4.1.2 Informatie over telefoneren
    • Bellen naar het buitenland: 00​
    • Landnummers : bijvoorbeeld Aruba=297 / Curaçao = 5999​
    • Regionummers: bijvoorbeeld 010 = Rotterdam / 020 = Amsterdam​
    • Vb nummer in Aruba Huistelefoon 5822147​
    • Mobiel nr 7668221​/5931111
    • In Nederland Huistelefoon 010-4557382​
    • Mobiel nr 06 24711828​
    • In Curaçao Huistelefoon 888-7598​
    • Mobiel nr 510-4775​

    Slide 20 - Slide

    4.1.3 Telefonisch vergaderen

    Slide 21 - Slide

    4.1.3 Telefonisch vergaderen
    Telefonisch vergaderen is vergaderen met gebruik van een telefoon​

    Voordelen van telefonisch vergaderen:​
    • Je bespaart reiskosten​
    • Tijdbesparing​
    • Mogelijkheid dat verschillende personen in verschillende plaatsen met elkaar kunnen vergaderen​

    •  ​Nadelen van telefonisch vergaderen:​
    • Je ziet elkaar niet dus geen non verbale communicatie​
    • Tijdsverschil buitenland​

    Slide 22 - Slide

    4.2 Telefax​

    Slide 23 - Slide

    4.2 Telefax​
    Telefax: Dit is een communicatiemiddel dat gebruik maakt van een telefoonlijn.​

    Wat kun je allemaal doen met een faxmachine?​
    • Kopie van documenten direct versturen​
    • Kopie van foto’s direct versturen​

    • Het faxnummer is een telefoonnummer

    Slide 24 - Slide

    4.3 Nieuwe Media

    Slide 25 - Slide

    4.3 Nieuwe Media
    Diverse media ​

    Internet​:
    • Het Internet is een netwerk van miljoenen computers, verspreid over de hele wereld. Via het Internet kan informatie worden aangeboden, opgevraagd en verstuurd. Het is mogelijk om wereldwijd met elkaar te communiceren via de computer​.

    Email​:
    • Email is elektronische post die door iedereen met email cliënt software of web mail kan worden gelezen en verstuurd.​

    Slide 26 - Slide

    4.3 Nieuwe Media
    Enkele begrippen (zoek ze op in de reader of op internet en leer het begrip)​:
    • Surfen​
    • Downloaden​
    • Domeinnaam​
    • Attachment​
    • Online​
    • Http​
    • Browse​
    Intranet​
    • Een intranet is een privaat netwerk binnen een organisatie.​
    • Voorbeeld: EPI netwerk​

    Slide 27 - Slide

    4.3 Nieuwe Media
    Enkele begrippen (zoek ze op in de reader of op internet en leer het begrip)​:

    Surfen​: Populaire term voor het kiezen van verwijzingen, informatie ophalen en bekijken van verschillende websites op het Internet met behulp van een zogeheten browser, bijvoorbeeld  Internet Explorer of safari.

    Browse​: browsen is engels voor bladeren. Dit kan zowel het bladeren door bestanden op je eigen computer zijn, als het navigeren op het Internet.

    Slide 28 - Slide

    4.3 Nieuwe Media
    • Downloaden​: Het ophalen van een bestand van de host naar de eigen computer. 
    • Domeinnaam​: In letters of cijfers weergegeven internetadres. Bijv. juridischwoordenboek.nl. 
    • Attachment​: Bijlage bij een e-mail
    • Online​: (het Engelse woord voor aan de lijn) wanneer het een actieve verbinding heeft met een netwerk

    Slide 29 - Slide

    4.3 Nieuwe Media
    Enkele begrippen (zoek ze op in de reader of op internet en leer het begrip)​:
    • Surfen​: rondhangen op het Internet; zich van de ene server naar de andere bewegen, al naar gelang de mogelijkheden van hypertekst; op zoek gaan naar websites, naar plaatsen waar bedrijven, organisaties of andere internetters hun stekje hebben.

    • Downloaden​: Het overbrengen van bestanden van een plek op het internet naar de computer, tablet, of smartphone. Het kan hierbij gaan om afbeeldingen, muziek of video, maar ook om een programma of app.

    Slide 30 - Slide

    4.3 Nieuwe Media
    • Domeinnaam​: een domein is niets anders dan een adres, of een naam, op het internet, zoals strato.nl of jouwstratodomein.com.

    • Attachment​: de bijlage van een E-mail bericht. Bijvoorbeeld een tekst-document of een afbeelding.

    Slide 31 - Slide

    4.3 Nieuwe Media
    • Online: ​Iets is online (het Engelse woord voor aan de lijn) wanneer het een actieve verbinding heeft met een netwerk. 

    • Http​: staat voor "Hypertext Transfer Protocol." HTTP is de protocol gebruikt om gegevens over te dragen via de web, (zoals teksten, afbeelden, geluid, beeld, etc) 

    • Browse​: browsen wordt vaak gebruikt om te beschrijven wanneer een gebruiker webpagina's op internet leest

    Slide 32 - Slide

    Zijn er nog vragen?

    Slide 33 - Slide

    Slide 34 - Slide

    Vragen hoofdstuk 4.1 t/m 4.3 
    1. Wat is het verschil tussen een telefoon en telefax?
    2. Noem de twee soorten manieren van verbinden die er zijn.
    3. Wat zijn de voordelen en nadelen van telefoneren?
    4. Er zijn 4 elementen van het communicatieproces. Noem ze op.
    5. We onderscheiden drie soorten klachten. Noem ze op.
    6. Wat verstaan we onder klachtenprocedure?
    7. Wat wordt bedoeld met telefonisch vergaderen? Wat zijn de voordelen en nadelen hiervan?
    8. Wat is het verschil tussen internet, e-mail en intranet?


    Slide 35 - Slide

    1. Wat is het verschil tussen een telefoon en telefax?

    Telefoon: is een telecommunicatiesysteem voor gesprekken tussen personen die zich buiten gehoorbereik van elkaar bevinden.​

    Telefax: Dit is een communicatiemiddel dat gebruik maakt van een telefoonlijn.​


    Slide 36 - Slide

    2. Noem de twee soorten manieren van verbinden die er zijn.

    Er zijn twee soorten manieren van verbinding:​
    1. draadverbinding​
    2. draadloze verbinding (internet / satelliet)​

    Slide 37 - Slide

    3. Wat zijn de voordelen en nadelen van telefoneren?

    Voordelen: ​
    • Snelle contacten;​
    • Persoonlijk door dat je met de persoon zelf praat.

    Nadelen: ​
    • Geen zicht van de reactie van diegene met wie je praat​
    • Ruis in de communicatie (kan op diverse manieren)

    Slide 38 - Slide

    4. Er zijn 4 elementen van het communicatieproces. Noem ze op.

    1. Zender​ 
    2. Ontvanger​
    3. Medium​
    4. Inhoud van de boodschap​

    Slide 39 - Slide

    5. We onderscheiden drie soorten klachten. Noem ze op.

    - Gegronde klachten: Een klacht met een goede reden
    - Ongegronde klachten: Een klacht zonder een goede reden​
    - Chicanes: Onnozele bezwaren​

    Slide 40 - Slide

    6. Wat verstaan we onder klachtenprocedure?

    Klachtenprocedure: dit is het beleid of de stappen die genomen moeten worden bij het indienen en behandelen van een klacht.​

    Slide 41 - Slide

    7. Wat wordt bedoeld met telefonisch vergaderen? Wat zijn de voordelen en nadelen hiervan?

    Telefonisch vergaderen is vergaderen met gebruik van een telefoon​

    ​Voordelen van telefonisch vergaderen:​
    • Je bespaart reiskosten​
    • Tijdbesparing​
    • Mogelijkheid dat verschillende personen in verschillende plaatsen met elkaar kunnen vergaderen​

     ​Nadelen van telefonisch vergaderen:​
    • Je ziet elkaar niet dus geen non verbale communicatie​
    • Tijdsverschil buitenland​

    Slide 42 - Slide

    8. Wat is het verschil tussen internet, e-mail en intranet?

    • Internet​:
    Het Internet is een netwerk van miljoenen computers, verspreid over de hele wereld. Via het Internet kan informatie worden aangeboden, opgevraagd en verstuurd. Het is mogelijk om wereldwijd met elkaar te communiceren via de computer​.

    • Email​:
    Email is elektronische post die door iedereen met email cliënt software of web mail kan worden gelezen en verstuurd.​

    • Intranet​:
    Een intranet is een privaat netwerk binnen een organisatie.​



    Slide 43 - Slide