3

Zelfzorg Les 4


Huiswerk gemaakt????
NEE???

1 / 49
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 4

This lesson contains 49 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Zelfzorg Les 4


Huiswerk gemaakt????
NEE???

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

3
indeling les:

herhaling vorige week 
zorg bij bedrust complicaties
uitscheiding



Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Doelen
vandaag kan jij:
vertellen wat pz is en wat eronder valt.
weet jij wat bed complicaties zijn.
wat decubitus is.
hoe je decubitus kan verkomen.
Wat er onder uitscheiding valt.


Slide 3 - Slide

This item has no instructions

opbouw lessen:
basiszorg:
elke week wat dieper in de stof
wat komt er allemaal bij kijken?
elke week wat meer kennis.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Persoonlijke verzorging : pz
Persoonlijke verzorging is alles wat je dagelijks doet om jezelf schoon en verzorgd te houden. 

De persoonlijke verzorging is iets intiems, iets wat je meestal alleen doet. Het is een onderdeel van de ADL
Het gaat om lichaamsgebonden activiteiten.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Persoonlijke verzorging
Het is belangrijk voor:
  • een goede gezondheid --> kleinere kans op infectieziekten;
  • de invloed op andere mensen --> sociale contacten;
  • het gevoel --> je voelt je vaak opgeknapt en fris na een wasbeurt.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Aandachtspunten
  • Houd rekening met de wensen van de cliënt.
  • Houd rekening met de gewoonten van de cliënt.
  • Ga na welke hulp nodig is;
  • Houd rekening met de privacy van de cliënt;

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

De plaats waar je hulp geeft
  • De wensen en mogelijkheden van de cliënt bepalen de plaats waar je hulp geeft. --> Er moeten genoeg hulpmiddelen beschikbaar zijn (douchestoel, steunen, etc.).
  • Bijv. wastafel, douch/bad, bed.

Verzorgend wassen: wasdoekjes in plaats van waskommen, washandjes en handdoeken.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

kort gezegd:
  • Werk volgens een plan;
  • Stimuleer datgene wat de cliënt zelf kan.
  •  Observeer de huid.
  • Voorkom dat een cliënt zich bezeert.
  • Was je handen.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

vragen?
voor morgen praktijk :
verzorgend wassen, gebit verzorging en beginnen we met de uitscheiding

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Zorg bij bedrustcomplicaties

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

6.5 decubitus
Deze factoren bepalen het risico op het krijgen van complicaties...
  • mate van bewegen (ouderen bewegen vaak minder, kunnen niet altijd zelf van houding veranderen of zijn van anderen afhankelijk om te bewegen)

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

decubitus
Decubitus is een plaatselijke beschadiging van de huid en/of wat daaronder zit
  • huid (opperhuid, lederhuid)
  • onderhuids vet
  • spier
  • bot

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Risicoplekken decubitus

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Kijkvragen video
1. Wat is een ander woord voor decubitus?
2. Hoe ontstaat decubitus?
3. Hoe kun je decubitus voorkomen?

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Video

This item has no instructions

 decubitus
Decubitus kent 4 fasen...
  • let op: vaak, maar niet altijd, begint decubitus met fase 1

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

opdracht 
in groepjes

theorie boek vanaf bladzijde 96

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

vragen?

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

(Hulp bij) uitscheiding

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Uitscheiding
Via je darmen, blaas, huid en longen verlaten afvalstoffen je lichaam. Denk maar aan: poepen, plassen, zweten, scheten laten, overgeven, uitademen. 

Door goed te kijken naar uitscheiding (observeren) kun je veel bijzonderheden zien.

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Uitscheidingsproducten
- Urine (mictie)
- Ontlasting (defecatie, feaces)
- Menstruatie 
- Sputum
- Transpiratie
- Braken
 

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Uitscheidingsproducten
- Urine: lichaamsvloeistof waarmee afvalstoffen worden uitgescheiden via de urinewegen

- Feces: ook wel ontlasting, defecatie genoemd. 

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Observeren urine:
  • Geur
  • Kleur
  • Hoeveelheid
  • Frequentie
  • Helderheid
  • Manier van urineren

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Kleur urine
  • Licht geel (helder) - Veel gedronken
  • Donkere urine - Weinig gedronken
  • Rode urine - Bloed in de urine
  • Bruine urine - Oud bloed/ leveraandoening

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Hulp bij urineren 

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Ontlasting
  • Kleur
  • Geur
  • Frequentie/ hoe vaak
  • Hoeveelheid
  • Samenstelling
  • Manier van defeceren
  • Spontaan verlies ontlasting

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Obstipatie 
  • Ieder zijn eigen patroon
  • Moeite met poepen en minder dan 3 x per week 
  • Te lang in de dikke darm 
  •  Hoe langer de poep in de dikke darm zit, hoe harder en droger het wordt. 
  • Veel moeite en pijn bij lozing

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Diarree
  • Waterdunne ontlasting 
  • Vaak meerdere keren per dag
  •  Aandrang  meestal plotseling
  •  Ophouden  meestal niet of moeizaam
  •  Andere kleur, geur en substantie
  • Voorkom uitdroging van de cliënt

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Poep en plas quiz: wat zegt uitscheiding over je gezondheid?

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Mictie is een ander woord voor ontlasting produceren
A
Juist
B
Onjuist

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Waar let je op bij de uitscheiding?
A
de kleur
B
je hoeft niet te kijken
C
doet de huisarts
D
de kleur, hoeveelheid, bloed, structuur.

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

Zweet en menstruatie zijn ook vormen van uitscheiding
A
waar
B
niet waar

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

Een ander woord voor feces is?
A
Incontinentie
B
Ontlasting
C
Geelzucht
D
Urine

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

Wat betekent incontinent zijn?
A
Dat je ontlasting heel hard is
B
Dat je niet kunt plassen
C
Dat je niet kunt poepen en plassen
D
Dat je geen controle hebt over je sluitspieren

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions

Door de kraan te laten lopen moet je plassen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions

Bij diarree gaat er veel vocht verloren. Daarom moet je bij diarree meer vocht innemen dan normaal.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 42 - Quiz

This item has no instructions

Dit gebruik je als de zorgvrager
A
Moet braken
B
Alleen moet urineren
C
Moet urineren en/of defeceren
D
Moet braken, urineren en defeceren

Slide 43 - Quiz

This item has no instructions

Te lang je urine ophouden kan zorgen voor een blaasontsteking?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 44 - Quiz

This item has no instructions

Dit is een .....?
A
Schuitje
B
Trottoir
C
Urinaal
D
Vaginaal

Slide 45 - Quiz

This item has no instructions

Wanneer de urine rood/roze is, kan het zijn dat er bloed bij zit
A
Waar
B
Niet waar

Slide 46 - Quiz

This item has no instructions

Als de zorgvrager moet braken dan pak je een?
A
Bekentje
B
Schuitje
C
Po
D
Urinaal

Slide 47 - Quiz

This item has no instructions

Huiswerk: 
orientatie module 4, 4.1, 4.2 en 4,3. 
voor morgen: module 2 : vaardigheid wassen zorgvrager op bed, met was doekjes, en aan wastafel

Slide 48 - Slide

This item has no instructions

Afsluiting
Afsluiting

Slide 49 - Slide

Toelichting slide 20
Bespreek met de leerlingen of ze nog weten welke drie manieren je geluid kunt maken met een instrument (blazen, strijken en slaan). 
  • Welke nieuwe instrumenten hebben ze leren kennen? 
  • Welk instrument vonden ze het mooist? 
  • Zouden ze zelf ook een instrument willen spelen?