This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Items in this lesson
Stilistische middelen
Slide 1 - Slide
Veni, vidi, vici (Ik kwam, ik zag, ik overwon) Dit is een:
A
tricolon
B
hyperbool
C
asyndeton
D
climax
Slide 2 - Quiz
Zij begon op het vmbo, ging naar havo, toen naar het hbo en zit nu op de universiteit.
A
paradox
B
tricolon
C
hyperbool
D
climax
Slide 3 - Quiz
Zij zijn niet vies van uit eten gaan.
A
hyperbool
B
hypallage
C
litotes
D
eufemisme
Slide 4 - Quiz
τον δ' ἀθλιως θανοντα Πολυνεικους νεκυν 26 (het ongelukkig gestorven lijk van Polynices)
A
hypallage
B
hyperbaton
C
hyperbool
D
eufemisme
Slide 5 - Quiz
Slide 6 - Video
00:56
Welk(e) retorische stijlmiddel(en) heb je gehoord in de toespraak?
Slide 7 - Open question
De klokkenluider stelde de werkwijze van de geheime dienst aan de kaak.
A
paradox
B
metafoor
C
hyperbool
D
antithese
Slide 8 - Quiz
Nog acht proefwerken voor de vakantie begint: het is nu erop of eronder.
A
paradox
B
antithese
C
alliteratie
D
climax
Slide 9 - Quiz
Alleen slimme mensen weten dat ze te dom zijn om de wereld te begrijpen. Noem het stijlmiddel.
timer
0:20
Slide 10 - Open question
Reclame: Stijlmiddel?
A
tricolon
B
climax
C
metafoor
D
hyperbool
Slide 11 - Quiz
Mijn zus zit tussen twee banen in.
A
metafoor
B
metonymia
C
litotes
D
eufemisme
Slide 12 - Quiz
Gisteren viel de regen echt met bakken uit de lucht.
A
hypallage
B
hyperbool
C
litotes
D
paradox
Slide 13 - Quiz
Directeuren die binnen zijn, wonen in veel gevallen buiten.
A
antithese
B
eufemisme
C
hyperbool
D
paradox
Slide 14 - Quiz
De berg die ik moest verzetten, was nog niet te groot.
A
vergelijking
B
paradox
C
metafoor
D
hyperbool
Slide 15 - Quiz
Niemand die je helpt en niemand die je hoort. Nee, niemand die je ziet.
A
Litotes
B
Hyperbool
C
Anafoor
D
Climax
Slide 16 - Quiz
Ze hebben daar de hoogste kwaliteit voor de laagste prijs.
A
tricolon
B
omgekeerde climax
C
pleonasme
D
antithese
Slide 17 - Quiz
Gisteren hebben we opa naar zijn laatste rustplaats gebracht.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
metafoor
D
vergelijking
Slide 18 - Quiz
In Nederland regent het 29 van de 30 dagen.
A
hyperbool
B
metonymia
C
antithese
D
personificatie
Slide 19 - Quiz
Slide 20 - Video
Wat is dit voor stijlfiguur?
A
antithese
B
paradox
C
litotes
D
eufemisme
Slide 21 - Quiz
Slide 22 - Slide
Wat is dit voor stijlfiguur?
A
antithese
B
paradox
C
retorische vraag
D
chiasme
Slide 23 - Quiz
a. 's Lands grootste kruidenier gaat op de kleintjes letten. b. Weinig alcohol kan te veel zijn.
A
a is een paradox
b is een antithese
B
a en b zijn een paradox
C
a en b zijn een antithese
D
a is een antithese
b is een paradox
Slide 24 - Quiz
a. Het zand was als een vloerkleed. b. Als student woonde ik in een zwijnenstal, maar toen mijn vriendin bij mij in kwam wonen, toverde zij ons appartement om tot een paleis.
A
a is een metafoor,
b is een vergelijking
B
a en b zijn een metafoor
C
a en b zijn een vergelijking
D
a is een vergelijking en b is een metafoor
Slide 25 - Quiz
Als een vogel die zijn lege nest ziet, zo schreeuwde Antigone
A
vergelijking
B
paradox
C
hyperbool
D
metafoor
Slide 26 - Quiz
Slide 27 - Video
Wat is dit voor stijlfiguur?
A
antithese
B
paradox
C
litotes
D
vergelijking
Slide 28 - Quiz
PLEONASME!
Slide 29 - Slide
Nu: leren voor de toets of lezen in je boek
Nu:
leren voor de toets
of
lezen
Slide 30 - Slide
Welk stijlmiddel wil je nog graag besproken hebben?