Les 4 - V3.2. 90 min - escribir mini dialogo

Clase de español - V3.2
viernes, 4 de diciembre de 2020

Escribir mini diálogo
Escuchar
1 / 12
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Clase de español - V3.2
viernes, 4 de diciembre de 2020

Escribir mini diálogo
Escuchar

Slide 1 - Slide

La clase anterior
¿Cómo se dice ''moeten''?
¿Cómo se dice ''zin hebben"
¿Cómo se dice ''willen''?
¿Cómo se dice ''kunnen''?
Kan je die werkwoorden ook vervoegen?

Slide 2 - Slide

Repasar los deberes

Slide 3 - Slide

Repasar la grámatica
Traduce al español:
  1. Ik ga afspreken met mijn vrienden op zaterdag.
  2. Wij hebben zin om te gamen.
  3. Jij gaat geen huiswerk maken.
  4. Jullie hebben geen zin om series te kijken.

Slide 4 - Slide

Comparar con tu compañero
¿Tenéis las mismas frases?
¿No?
¿Qué frase es correcta?

Slide 5 - Slide

Corregir
  1. Voy a quedar con mis amigos el sábado.
  2. Tenemos ganas de jugar con la consola.
  3. No vas a hacer los deberes.
  4. No tenéis ganas de ver series.

Slide 6 - Slide

Objetivo
Al final de esta clase . . . 
. . . has escrito un texto para tu diálogo con
toekomende tijd
willen
kunnen
moeten
zin hebben
. . .  has practicado a escuchar

Slide 7 - Slide

Schrijf een mini dialoogje in het Spaans, waarbij je
ir a + inf, tener ganas de, querer (ie), poder (ue) en tener que tenminste 1 x gebruikt.
timer
12:00

Slide 8 - Open question

Audición
Escucha la conversación que Carol tiene con su padre.
WAt stelt vader voor om te gaan doen?
Hoe reageert Carol daar op?
Wat wil zij vanmiddag doen?
Komt Quique naar haar of gaat zij naar hem?
Hoe oud is Carol?

Importante antes de escuchar
Bedenk voordat je gaat luisteren welke informatie je nodig hebt en concentreer je vooral daarop! Het is niet erg als je niet alles begrijpt nu.

Slide 9 - Slide

Evaluación
Levántate si estás de acuerdo
  1. Sé cómo formar el verbo querer
  2. He escrito un  mini diálogo
  3. He hecho un ejericio de audición
  4. Estoy preparado para hacer el vídeo

Slide 10 - Slide

Los deberes
Estudiar
ir a + inf / tener ganas de + inf / tener que + inf
querer / poder
Vocabulario: tiempo libre, la hora, hacer una cita (s-n en n-s)
Vocabulario los verbos (s-N)

Slide 11 - Slide

Schrijf een mini dialoogje in het Nederlands, waarin je de werkwoorden willen, kunnen, moeten, de toekomende tijd en zin hebben tenminste 1 x gebruikt.

Slide 12 - Open question