werden üben

Herzlich Willkommen
Vandaag ga je zelfstandig aan de slag met
het werkwoord werden.
Je leert de betekenis en de vormen van werden.
1 / 34
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Herzlich Willkommen
Vandaag ga je zelfstandig aan de slag met
het werkwoord werden.
Je leert de betekenis en de vormen van werden.

Slide 1 - Slide

Bekijk de zinnen:
Welke 2 betekenissen heeft het werkwoord werden in het Nederlands?

  1. Marie wird 16 Jahre alt.
  2. Dieser Kakao wird in Ecuador produziert.
  3. Mario wird sicher Profi-Fußballer!
  4. Natürlich werde ich meine Hausaufgaben machen!
  5. Wir werden im Sommer nach Berlin fahren.
  6. Am Wochenende werden wir ins Schwimmbad gehen.

Slide 2 - Slide

Wat betekent
werden?
  1. Marie wird 16 Jahre alt.
  2. Dieser Kakao wird in Ecuador produziert.
  3. Natürlich werde ich meine Hausaufgaben machen!
  4. Wir werden im Sommer nach Berlin fahren.

A
worden, zijn
B
zijn, zullen/gaan
C
worden, zullen/gaan
D
zijn, moeten

Slide 3 - Quiz

Slide 4 - Slide

Betekenis van werden
Volgende opdracht:
Sleep de betekenis
(zullen of worden)
op de juiste zin

Slide 5 - Slide

Ich werde verrückt!
Das werde ich nicht machen.
Wirst du die Pizza noch essen?
Moritz will Lehrer werden.
Sally wird nach Berlin fahren.
Mein nächstes Auto wird ein VW.
worden
worden
worden
zullen (gaan)
zullen (gaan)
zullen (gaan)

Slide 6 - Drag question

2x gaan: werden of gehen?
werden: zullen, gaan ..., van plan zijn
gehen: ergens naartoe
Morgen ga ik je bellen.
Gaan we nog afspreken?
Morgen ga ik naar oma.
Gaan we nog naar de IKEA?
werden
werden
gehen
gehen

Slide 7 - Drag question

Haben, sein & werden
Formen

Slide 8 - Slide

Maak de juiste combinaties
sleep de werkwoorden naar het juiste persoonlijk voornaamwoord op de volgende dia's

Slide 9 - Slide

Het werkwoord haben
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
habe
hast
hat
haben
habt
haben

Slide 10 - Drag question

Het werkwoord sein
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind

Slide 11 - Drag question

ich
du
er, sie, es

wir
ihr
sie, Sie
e



en
t
en
werden -> uitzondering
werd
wirst
wird

werd
werd
werd
e

Slide 12 - Slide

Welke vormen van werden zijn onregelmatig?
A
ich, wir
B
sie (mv), Sie
C
du, ihr
D
du, er/sie/es

Slide 13 - Quiz

Maak de juiste combinaties
sleep de werkwoorden naar het juiste persoonlijk voornaamwoord op de volgende dia's

Slide 14 - Slide

Het werkwoord werden
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
werde
wirst
wird
werden
werdet
werden

Slide 15 - Drag question

werden (ich)
A
werde
B
wirde
C
werd
D
wird

Slide 16 - Quiz

werden (ihr)
A
wirdet
B
werd
C
werdet
D
werdt

Slide 17 - Quiz

werden (du)
A
werdest
B
wirst
C
wirdst
D
wirdest

Slide 18 - Quiz

werden (Thomas)
A
werdet
B
wirst
C
werdest
D
wird

Slide 19 - Quiz

werden (du)

Slide 20 - Open question

werden (Sie)

Slide 21 - Open question

Samenvatting: WERDEN
ich
du
er, sie, es

wir
ihr
sie, Sie
werde
wirst
wird

werden
werdet
werden
werden heeft 2 betekenissen:
  1. worden
  2. zullen/van plan zijn/gaan ...

Vertalen van gaan:
  • werden = van plan zijn, zullen
  • gehen = ergens naartoe

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Link

Haben oder sein oder werden?

Slide 24 - Slide

Ihr ....... das jetzt sagen!
A
seid
B
werdet
C
habt

Slide 25 - Quiz

Ariane ............... noch in der Schule.
A
ist
B
wird
C
hat
D
hast

Slide 26 - Quiz


.............. du morgen 10 oder 14 ?
A
wirdst
B
wirst
C
bist
D
hast

Slide 27 - Quiz

Ich warte auf Anna. Sie .......... mein Biologiebuch.
A
hat
B
ist
C
wird

Slide 28 - Quiz

.............. deine Eltern geschieden?
A
Werden
B
Sind
C
Haben
D
Hat

Slide 29 - Quiz

Warum ................ ihr um acht Uhr weggegangen ?

Slide 30 - Open question

Das Baby .............. einen schönen Namen. Nicht wahr?

Slide 31 - Open question

Nein, wir ............... nicht zurück kommen.

Slide 32 - Open question

Samenvatting: WERDEN
ich
du
er, sie, es

wir
ihr
sie, Sie
werde
wirst
wird

werden
werdet
werden
werden heeft 2 betekenissen:
  1. worden
  2. zullen/van plan zijn/gaan ...

Vertalen van gaan:
  • werden = van plan zijn, zullen
  • gehen = ergens naartoe

Slide 33 - Slide

Hoe goed begrijp je "werden" nu?
😒🙁😐🙂😃

Slide 34 - Poll