2v, quiz samengestelde zinnen, bijstelling en lijdende/ bedrijvende vorm

QUIZ (afsluiting les)




Samengestelde zinnen, bijstelling, lijdende en bedrijvende vorm
1 / 40
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

QUIZ (afsluiting les)




Samengestelde zinnen, bijstelling, lijdende en bedrijvende vorm

Slide 1 - Slide

Je gaat jezelf nu testen in hoeverre je vooruit bent gegaan door te oefenen.

Slide 2 - Slide

Wat denk je dat een lijdende vorm inhoudt?
A
iemand die pijn heeft
B
een zin met een lijdend voorwerp
C
iemand/iets ondergaat iets in de zin.
D
iemand/iets doet iets in de zin.

Slide 3 - Quiz

Wat denk je dan dat de bedrijvende vorm inhoudt?
A
iemand/iets doet iets in de zin
B
iemand/iets ondergaat iets in de zin
C
er zit geen LV in de zin
D
iemand heeft een bedrijf

Slide 4 - Quiz

In welke tijd staat de volgende zin? De vrienden spelen een spelletje.
A
lijdende vorm
B
bedrijvende vorm
C
geen idee
D
beide vormen

Slide 5 - Quiz

In welke vorm staat de volgende zin?
De leerlingen werken in het werkboek.
A
lijdende vorm
B
bedrijvende vorm
C
geen idee
D
in beide vormen

Slide 6 - Quiz

In welke vorm staat de volgende zin?
In het werkboek wordt gewerkt.
A
lijdende vorm
B
bedrijvende vorm
C
geen idee
D
in beide vormen

Slide 7 - Quiz

Welke stelling is juist?
A
je kunt zinnen verdelen in doen en ondergaan
B
je kunt zinnen verdelen in doen en zijn
C
je kunt zinnen onderverdelen in actief en passief
D
Geen enkele voorgaande stelling klopt

Slide 8 - Quiz

Welke klopt niet als we het hebben over het herkennen van een bijzin?
A
Met de twee delen wordt hetzelfde bedoeld.
B
Je kan de volgorde van de delen verwisselen.
C
De bijstelling staat meestal tussen twee komma's, maar niet als hij aan het einde van de zin staat.
D
De bijstelling staat altijd achteraan in de zin.

Slide 9 - Quiz

Maak een zin waar een bijstelling
in opgenomen is.

Slide 10 - Mind map

De volgende vragen gaan over herhalingsstof uit de vorige lessen (vorige periode en van afgelopen maandag).
Er moet dus een lampje bij je gaan branden, anders moet je echt nog flink oefenen!

Slide 11 - Slide

Wat is een enkelvoudige zin?

Slide 12 - Open question

Waaraan herken je het makkelijkst een hoofdzin?
A
aan de belangrijke informatie
B
aan meerdere persoonsvormen
C
onderwerp en persoonsvorm staan niet naast elkaar
D
onderwerp en persoonsvorm staan naast elkaar

Slide 13 - Quiz

Wat is een samengestelde zin?
A
twee zinnen
B
iets met grammatica
C
een zin die uit twee of meer zinnen bestaat en samengevoegd wordt door een leesteken
D
een zin die uit een of meer zinnen bestaat en samengevoegd wordt met een voegwoord

Slide 14 - Quiz

Welke soorten zinnen bestaan er?
A
Hoofdzinnen en bijzinnen
B
zinnen
C
Gewone zinnen en samengestelde zinnen
D
geen idee

Slide 15 - Quiz

Waaruit kan een samengstelde zin bestaan?
A
hoofzin en bijzin
B
zinnen
C
geen idee
D
een of meerdere hoofdzinnen en/of een of meerdere bijzinnen

Slide 16 - Quiz

Wat is een nevenschikkend voegwoord (denk aan de woordsoorten)? Geef drie voorbeelden.

Slide 17 - Open question

Uit wat voor zinnen is deze zin opgebouwd? Waaraan zie je dat?
Elke leerling werkt en leert hard, omdat hij weet waarvoor het nodig is.

Slide 18 - Open question

Wat is het makkelijkst te onthouden over de onderschikkende voegwoorden?
A
het zijn er veel
B
dat-woorden
C
alles behalve en, maar, want , dus en soms of.
D
geen idee

Slide 19 - Quiz

Welk rijtje bestaat alleen uit onderschikkende voegwoorden?
A
omdat, daarom, maar, doordat, daardoor
B
omdat, daarom, als, daarmee, zodat,
C
omdat, daarom, als, tenzij, en
D
omdat, daarom, sinds, want, zolang

Slide 20 - Quiz

Enkelvoudige en samengestelde zinnen
In de volgende twee video's gaat het over samengestelde zinnen en hoofd- en bijzinnen.
We hebben hier al lessen over gehad. Maak als je het nodig hebt notities bij de video-uitleg.

Hoofd-informatie;
  • Enkelvoudig: een pv.          Samengesteld: twee of meerdere pv's.
  • Hoofdzin: onderwerp en pv naast elkaar.             Bijzin: niet
  • Bijzin kan je vervangen door een woord.


Zie ook hand-out samengestelde zinnen!

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Lijdende en bedrijvende vorm
In de volgende video volgt een uitleg van de lijdende en bedrijvende vorm.

Hoofd-informatie:
Een zin kan in de bedrijvende (= de actieve) of de lijdende (= de passieve) vorm staan. Als je naar de volgende zinnen kijkt zie je direct het verschil tussen de actieve en de passieve vorm:

- De vrienden spelen een spelletje --> actieve (= bedrijvende) vorm
- Een spelletje wordt gespeeld door de vrienden --> passieve (= lijdende) vorm



Slide 23 - Slide

Vervolg (1) lijdende en bedrijvende vorm
Als je een zin in de bedrijvende vorm wilt veranderen naar de lijdende vorm, of andersom, dan zijn er een aantal belangrijke regels die je moet gebruiken:

1 - Als een bedrijvende zin in de onvoltooide tijd staat (= nog niet voltooid, dus bijv. "ik loop ...), dan moet je in de lijdende zin het hulpwerkwoord worden gebruiken. 

2 - Als een bedrijvende zin in de voltooide tijd staat (= wel voltooid (denk aan het voltooid deelwoord) dus bijv. "ik ben gelopen ...), dan moet je in de lijdende zin het hulpwerkwoord zijn gebruiken.

3 - Bij het omzetten van een zin naar de andere vorm moet de tijd van de zin altijd hetzelfde blijven.

Slide 24 - Slide

Vervolg (2) lijdende en bedrijvende vorm
Voorbeelden om te begrijpen hoe je deze regels goed toepast:

bedrijvend - de vrienden spelen het spelletje (onvoltooide tijd)
lijdend - het spelletje wordt gespeeld door de vrienden

bedrijvend - de vrienden hebben het spelletje gespeeld (voltooide tijd)
lijdend - het spelletje is gespeeld door de vrienden

bedrijvend - de vrienden zullen het spelletje spelen (onvoltooide tijd)
lijdend - het spelletje zal door de vrienden gespeeld worden (tijd blijft hetzelfde met zal)

bedrijvend - de vrienden zouden het spelletje gespeeld hebben (voltooide tijd)
lijdend - het spelletje zou door de vrienden gespeeld worden (tijd blijft hetzelfde met zou)


Slide 25 - Slide

Slide 26 - Video

Bijstelling

  • Met de twee delen wordt hetzelfde bedoeld.
  • Je kan de volgorde van de delen verwisselen.
  • De bijstelling staat meestal tussen twee komma's, maar niet als hij aan het einde van de zin staat.

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Video

Volgende les
De volgende lessen mag je (aankomende woensdag en donderdag) zelfstandig verder werken met de opdrachten die je nog niet gedaan hebt. Aan het einde van donderdag moet alles af zijn wat in Magister staat.

Ik geef woensdag en donderdag extra uitleg.
Woensdag: nevenschikkende en onderschikkende voegwoorden
Donderdag: lijdende en bedrijvende vorm

Als je eerder klaar bent, oefen je nog wat op Cambiumnet (zie einde LessonUp)

Let op: bijspijkeren voor de leerlingen die te veel fouten hebben en de stof nog niet voldoende beheersen!


Slide 29 - Slide


Heb je het lesdoel van het oefenen met het ontleden van de zinsdelen behaald?

Slide 30 - Open question


Heb je misschien het lesdoel vande kenmerken van de verschillende samengestelde zinnen, de bijstelling en de lijdende en bedrijvende vorm uit je hoofd benoemen, herkennen en zelf toepassen, behaald?

Slide 31 - Open question

Wat ging goed in het zelfstandig werken en wat kan de volgende keer nog een beetje beter?

Slide 32 - Open question

Feedback:
Wat vond je fijn of goed werken aan deze les en wat de docent de volgende keer iets beter doen?

Slide 33 - Open question

Extra oefenen?
Om dit goed te kunnen, moet je misschien extra oefenen. Dat kan in via de link die hierna komt.
Je kan zelf bekijken welke stap je wilt oefenen.

Slide 34 - Slide

bedrijvende en lijdende vorm
Hieronder staan drie linken. 
  • Begin bij de eerste als je echt nog flink moet oefenen. 
  • De tweede is voor leerlingen die het al een beetje kunnen.
  • De derde is voor gevorderde, dus voor de leerlingen die de stof al beheersen.

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Link

Slide 37 - Link

Slide 38 - Link

Samengestelde zinnen
Oefenen via Cambiumned

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Link