3.3 Planten KGT

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 1

Welkom!

Ga zitten volgens het plattegrond

Pak je spullen en iPad erbij

Login bij LessonUp

Thema 3 Ordening

3.3 Planten

Wat gaan we vandaag doen?

• herhalen 3.2 Dieren
• leerdoelen vandaag
• nieuwe theorie: 3.3 Planten
• zelf aan de slag
• herhalen leerdoelen

Waar kijken we naar bij de indeling van dieren?

1. Symmetrie en levenswijze
2. Leefomgeving en skelet
3. Vorm en symmetrie
4. Symmetrie en skelet

De symmetrie van dit dier is?

1. tweezijdig
2. veelzijdig
3. eenzijdig
4. a-symmetrisch

Wat voor symmetrie heeft een zeester?

1. tweezijdige symmetrie
2. veelzijdige symmetrie
3. Geen symmetrie

Wat voor symmetrie heeft een mens?

1. Tweezijdig symmetrisch
2. Veelzijdig symmetrisch
3. Niet-symmetrisch

Een dier met een inwendig skelet heeft zijn skelet aan de ...?

1. Binnenkant. In zijn lichaam.
2. Buitenkant. Als een pantser.
3. Buitenkant. Als een schelp.
4. Buitenkant. Als een huisje.

Heeft dit dier een skelet? Zo ja; wat voor soort skelet?

1. Nee, geen skelet
2. Ja, een inwendig skelet
3. Ja, een uitwendig skelet
4. Ja, zowel inwendig als uitwendig skelet.

Het skelet is...

1. Inwendig
2. Uitwendig

Een slak is een weekdier.

1. Juist
2. Onjuist

Een kwal is een neteldier, hebben neteldieren een skelet?

1. ja, meestal wel
2. nee, meestal niet

leerdoelen vandaag

Aan het einde van de les:

• kan je kenmerken van planten benoemen
• Kan je voorbeelden noemen van zaadplanten en sporenplanten

Inleiding

Er zijn bijna 300.000 soorten planten.

Zelfs in de woestijn groeien planten.

Planten zijn de enige groep met bladgroenkorrels.

3.3 planten

Planten hebben wortels, stengels en bladeren. Toch zien planten er verschillend uit.

Plantencellen bestaan uit veel delen, ze hebben o.a. een celwand en bladgroenkorrels.

3.3 Planten

planten kun je indelen in 2 kleinere groepen:

- sporenplanten (planten zonder bloemen)

- zaadplanten (planten met bloemen)

Bij de indeling kijken ze naar de manier van voortplanten.

(je moet de namen en kenmerken van deze groepen kennen!)

zaadplanten

• alle zaadplanten hebben bloemen
• planten zich voort door middel van zaden
• de zaden ontstaan in de bloemen
• uit een zaad kan een nieuwe plant groeien

De meeste planten die je kent, zijn zaadplanten.

sporenplanten

• mossen en varens
• hebben GEEN bloemen
• planten zich voort door middel van sporen
• een spore is een cel waaruit een nieuwe plant kan groeien

sporenplanten

• bij mossen zitten deze sporen in sporendoosjes (steken op steeltjes boven de mosplant uit)
• bij varens zitten deze sporen in sporenhoopjes aan de onderkant van het blad

VRAGEN??

Aan de slag!

Lees blz 171-172

Maken:

1 t/m 7

vanaf blz 172

Klaar? In stilte even iets voor jezelf doen op de iPad.

herhalen leerdoelen

Aan het einde van de les:

- kan je kenmerken noemen van zaadplanten en sporenplanten