H9\9.3FORMULESMETLETTERS/1MH1/

Wat gaan we vandaag allemaal doen?
Leerdoelen doornemen
Uitleggen 9.3
Herhalen 9.1 & 9.2 



Telefoon in de telefoontas

Voorkennis hoofdstuk 9
9.1 Regelmaat
9.2 Grafieken
9.3 Formules met letters
9.4 Formules veranderen
9.5 Formules maken bij een grafiek
9.6 Formules maken bij een tabel
1 / 17
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Wat gaan we vandaag allemaal doen?
Leerdoelen doornemen
Uitleggen 9.3
Herhalen 9.1 & 9.2 



Telefoon in de telefoontas

Voorkennis hoofdstuk 9
9.1 Regelmaat
9.2 Grafieken
9.3 Formules met letters
9.4 Formules veranderen
9.5 Formules maken bij een grafiek
9.6 Formules maken bij een tabel

Slide 1 - Slide

Wat heb je al geleerd?
Je kan het vaste bedrag in een tabel plaatsen.
Je kan een grafiek tekenen bij een tabel met regelmaat m.b.v. een stappenplan.
Je kan een tabel en een grafiek tekenen bij een formule.

Slide 2 - Slide

Wat ga je leren?

Je kan de variabelen in een formule benoemen.
Je kan de variabelen vervangen door een letter.
Je kan een variabele invullen in een letterformule.
Je kan de tabel invullen bij een letterformule.

Slide 3 - Slide

§9.3 formules met letters

Slide 4 - Slide

§9.3 formules met letters

Slide 5 - Slide

§9.3 formules met letters

Slide 6 - Slide

§9.3 formules met letters

Slide 7 - Slide

Even herhalen 

Slide 8 - Slide

Vraag 1
Maak van deze woordformule een letterformule.  
winst in euro = 5 + 3 x aantal dagen
 kies uit:

a. W= 5 + 3 x a (a = aantal dagen)
b. W = 5 + 3 x aantal
c. Winst in euro = 5 + 3t (t = aantal dagen)
d. w = 5 + 3t (t = aantal dagen en w = winst in euro)

Slide 9 - Slide

Vraag 1
Maak van deze woordformule een letterformule.  
winst in euro = 5 + 3 x aantal dagen
 kies uit:

a. W= 5 + 3 x a (a = aantal dagen)
b. W = 5 + 3 x aantal
c. Winst in euro = 5 + 3t (t = aantal dagen)
d. W = 5 + 3t (w = winst in euro en t = aantal dagen)

Slide 10 - Slide

Vraag 2
Wat is het begingetal? 




a. 60
b. 40
c. 20

Slide 11 - Slide

Vraag 2
Wat is het begingetal? 




a. 60
b. 40
c. 20

Slide 12 - Slide

Vraag 3
De afstand in km is 10 + 6t
Wat is het begingetal?

a. 16
b. 6
 c. 10 
d. 60

Slide 13 - Slide

Vraag 3
De afstand in km is 10 + 6t
Wat is het begingetal?

a. 16
b. 6
 c. 10 
d. 60

Slide 14 - Slide

Vraag 4
De afstand in km is 10 + 6t
Wat is de afstand als t= 2?

a. 10
b. 12
 c. 22 
d. 32

Slide 15 - Slide

Vraag 4
De afstand in km is 10 + 6t
Wat is de afstand als t= 2?

a. 10
b. 12
 c. 22 
d. 32

Slide 16 - Slide

Huiswerk

     Maak van 9.3: 

opgaven 19 tot en met 23

kijk goed je werk na!


timer
1:00

Slide 17 - Slide