Grammatica C en H2 C tekstdoelen 11/12/'24

Welkom A1C
Pak het leesboek Borealis!
1 / 58
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 58 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom A1C
Pak het leesboek Borealis!

Slide 1 - Slide

Lezen
Blz. 204 en 205.

Slide 2 - Slide

Lesdoel
- Je leert hoe je het onderwerp 
en de boodschap 
van een tekst kunt bepalen.

Slide 3 - Slide

Nakijken 

Opdracht  opd. 4 t/m 7 op blz. 31-33.

Slide 4 - Slide

Aan de slag
Maak in stilte opd. 8 en 9 op blz. 33 (blz. 23).




Klaar: Zoek de betekenis van de woordjes op blz. 37.
timer
20:00

Slide 5 - Slide

Aan de slag
- Samen met je buurmens aan de slag met opd. 1 op blz. 92.
Klaar?
- Ga zelf verder met opd. 2, 3 en 4 op blz. 92.
Klaar?
 - Lees de theorie op blz. 180 in het handboek.
Klaar?
- Maak opd. 5 t/m 9 op blz. 92 en 93.

Slide 6 - Slide


aankondigen
A
kleiner maken, bepalen wat ergens bij hoort
B
bekendmaken
C
verzonnen
D
snel en in grote hoeveelheden tevoorschijn komen

Slide 7 - Quiz


in een kwaad daglicht stellen
A
overdrijven
B
iets wat met magie of toverkracht te maken heeft
C
negatieve dingen over iemand vertellen
D
roddels

Slide 8 - Quiz


het fragment

A
effect
B
gedeelte
C
bekentenis van iets persoonlijks
D
ervaring, indruk

Slide 9 - Quiz


activeren

A
instructies geven
B
ervoor zorgen dat iemand iets gaat doen
C
enthousiast maken om iets te doen
D
uitleggen, duidelijk maken

Slide 10 - Quiz


rationeel
A
kleiner maken, bepalen wat ergens bij hoort
B
hartstocht, liefhebberij
C
iets waar je het verstand bij gebruikt
D
snel en in grote hoeveelheden tevoorschijn komen

Slide 11 - Quiz


de verschijningsvorm

A
zeer groot
B
hoe iets eruitziet
C
opnemen, opschrijven
D
ongeveer

Slide 12 - Quiz


de toerist

A
effect
B
vertrouwelijk, fysiek contact
C
bekentenis van iets persoonlijks
D
iemand die voor zijn plezier op reis gaat

Slide 13 - Quiz

waar rook is, is vuur
A
negatieve dingen over iemand vertellen
B
een roddel is vaak voor een deel waar
C
heel oud, verzonnen verhaal; vaak over goden
D
iets wat met magie of toverkracht te maken heeft

Slide 14 - Quiz


verklaren

A
instructies geven
B
hoe je ergens naar kijkt
C
enthousiast maken om iets te doen
D
uitleggen, duidelijk maken

Slide 15 - Quiz


afbakenen
A
kleiner maken, bepalen wat ergens bij hoort
B
hartstocht, liefhebberij
C
kort, grappig verhaal
D
snel en in grote hoeveelheden tevoorschijn komen

Slide 16 - Quiz


de gewaarwording

A
ervaring, indruk
B
vertrouwelijk, fysiek contact
C
bekentenis van iets persoonlijks
D
zonder iets te verzwijgen

Slide 17 - Quiz


het element

A
deel van iets
B
lang verhaal in een boek
C
opnemen, opschrijven
D
ongeveer

Slide 18 - Quiz


openhartig

A
effect
B
vertrouwelijk, fysiek contact
C
bekentenis van iets persoonlijks
D
zonder iets te verzwijgen

Slide 19 - Quiz


aandikken
A
negatieve dingen over iemand vertellen
B
iets wat informatie overbrengt
C
overdrijven
D
iets wat met magie of toverkracht te maken heeft

Slide 20 - Quiz


het uitsluitsel
A
gevoel
B
lang verhaal in een boek
C
opnemen, opschrijven
D
opheldering, verklaring

Slide 21 - Quiz


de passie
A
voorwerp
B
hartstocht, liefhebberij
C
kort, grappig verhaal
D
snel en in grote hoeveelheden tevoorschijn komen

Slide 22 - Quiz


actueel

A
op dit moment, in het nieuws
B
hoe je ergens naar kijkt
C
enthousiast maken om iets te doen
D
iets uit de geschiedenis

Slide 23 - Quiz


de impact


A
effect
B
iets lijkt zo te zijn
C
bekentenis van iets persoonlijks
D
zonder iets te verzwijgen

Slide 24 - Quiz


sensationeel
A
bijzonder, met veel spektakel
B
iets extra belangrijk maken
C
roddels
D
iets wat met magie of toverkracht te maken heeft

Slide 25 - Quiz


de anekdote
A
voorwerp
B
meetkundig
C
kort, grappig verhaal
D
snel en in grote hoeveelheden tevoorschijn komen

Slide 26 - Quiz


de service

A
heel slim of goed bedacht
B
hoe je ergens naar kijkt
C
diensten van een organisatie
D
iets uit de geschiedenis

Slide 27 - Quiz


de ontroering


A
verstoppen voor een vijand
B
iets lijkt zo te zijn
C
bekentenis van iets persoonlijks
D
iets gevoeligs

Slide 28 - Quiz


de emotie
A
gevoel
B
lang verhaal in een boek
C
opnemen, opschrijven
D
pakkende zin

Slide 29 - Quiz


de achterklap
A
iets wat informatie overbrengt
B
iets extra belangrijk maken
C
roddels
D
iets wat met magie of toverkracht te maken heeft

Slide 30 - Quiz


het object

A
voorwerp
B
meetkundig
C
verzonnen
D
snel en in grote hoeveelheden tevoorschijn komen

Slide 31 - Quiz


evalueren

A
heel slim of goed bedacht
B
hoe je ergens naar kijkt
C
uitleggen, duidelijk maken
D
achteraf bespreken

Slide 32 - Quiz


de slogan
A
ongeveer
B
lang verhaal in een boek
C
zeer groot
D
pakkende zin

Slide 33 - Quiz


motiveren

A
enthousiast maken om iets te doen
B
hoe je ergens naar kijkt
C
uitleggen, duidelijk maken
D
instructies geven

Slide 34 - Quiz


als paddenstoelen uit de grond
schieten

A
einde, slot uitkomst
B
meetkundig
C
verzonnen
D
snel en in grote hoeveelheden tevoorschijn komen

Slide 35 - Quiz


de mythe
A
iets wat informatie overbrengt
B
heel oud, verzonnen verhaal; vaak over goden
C
negatieve dingen over iemand vertellen
D
iets wat met magie of toverkracht te maken heeft

Slide 36 - Quiz


intiem


A
vertrouwelijk, fysiek contact
B
iets lijkt zo te zijn
C
bekentenis van iets persoonlijks
D
iets gevoeligs

Slide 37 - Quiz


geometrisch

A
einde, slot uitkomst
B
meetkundig
C
verzonnen
D
voorwerp

Slide 38 - Quiz


geniaal

A
hoe je ergens naar kijkt
B
heel slim of goed bedacht
C
uitleggen, duidelijk maken
D
instructies geven

Slide 39 - Quiz


grofweg

A
gevoel
B
lang verhaal in een boek
C
ongeveer
D
pakkende zin

Slide 40 - Quiz


de conclusie

A
einde, slot uitkomst
B
iets waar je het verstand bij gebruikt
C
verzonnen
D
voorwerp

Slide 41 - Quiz


de ontboezeming


A
verstoppen voor een vijand
B
iets lijkt zo te zijn
C
bekentenis van iets persoonlijks
D
iets gevoeligs

Slide 42 - Quiz


benadrukken
A
iets wat informatie overbrengt
B
iets wat met magie of toverkracht te maken heeft
C
negatieve dingen over iemand vertellen
D
iets extra belangrijk maken

Slide 43 - Quiz


de roman


A
gevoel
B
lang verhaal in een boek
C
ongeveer
D
pakkende zin

Slide 44 - Quiz


instrueren

A
hoe je ergens naar kijkt
B
iets uit de geschiedenis
C
uitleggen, duidelijk maken
D
instructies geven

Slide 45 - Quiz


fictie

A
kort, grappig verhaal
B
iets waar je het verstand bij gebruikt
C
verzonnen
D
voorwerp

Slide 46 - Quiz


het medium / de media
A
iets wat informatie overbrengt
B
iets wat met magie of toverkracht te maken heeft
C
negatieve dingen over iemand vertellen
D
roddels

Slide 47 - Quiz


ogenschijnlijk


A
verstoppen voor een vijand
B
iets lijkt zo te zijn
C
zonder iets te verzwijgen
D
iets gevoeligs

Slide 48 - Quiz


monumentaal


A
zeer groot
B
informeren, melden
C
ongeveer
D
pakkende zin

Slide 49 - Quiz


het gezichtspunt

A
hoe je ergens naar kijkt
B
iets uit de geschiedenis
C
uitleggen, duidelijk maken
D
diensten van een organisatie

Slide 50 - Quiz


magisch
A
overdrijven
B
iets wat met magie of toverkracht te maken heeft
C
heel oud, verzonnen verhaal; vaak over goden
D
roddels

Slide 51 - Quiz


registreren


A
zeer groot
B
informeren, melden
C
ongeveer
D
opnemen, opschrijven

Slide 52 - Quiz


kennelijk

A
overdrijven
B
iets extra belangrijk maken
C
heel oud, verzonnen verhaal; vaak over goden
D
blijkbaar

Slide 53 - Quiz


historisch

A
hoe je ergens naar kijkt
B
iets uit de geschiedenis
C
uitleggen, duidelijk maken
D
diensten van een organisatie

Slide 54 - Quiz


onderduiken


A
verstoppen voor een vijand
B
ervaring, indruk
C
zonder iets te verzwijgen
D
iemand die voor zijn plezier op reis gaat

Slide 55 - Quiz


op de hoogte stellen


A
zeer groot
B
informeren, melden
C
ongeveer
D
opheldering, verklaring

Slide 56 - Quiz

Huiswerk
Opd. 8 en 9 op blz. 33 
 en zoek de betekenis van de woordjes op blz. 37.

Slide 57 - Slide

Terugkijken
- Schrijf op wat het verschil is tussen taalkundig en redekundig ontleden.
- Schrijf een zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord en een lidwoord op.

Slide 58 - Slide