Les 3 economische kringloop

Welkom
Doel: 
de geldkringloop voor een open economie met overheid beschrijven.

1 / 48
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Welkom
Doel: 
de geldkringloop voor een open economie met overheid beschrijven.

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

In mijn vakantie heb ik:
A
aan school gewerkt en verder rustig aan gedaan
B
uitgeslapen en gechillt
C
wintersport
D
anders

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

6. Al vele eeuwen geleden is het skiën uitgevonden, de sporen en artefacten zijn door heel Europa gevonden, maar skiën als sport heeft zijn wel een eigen en aanwijsbare plaats van origine. Welke?
A
Tirol, Oostenrijk
B
Sankt-Moritz, Zwitserland
C
Telemark, Noorwegen
D
Albertville, Frankrijk

Slide 3 - Quiz

Uitleg:
Het skiën ontstond vooral in de Alpenlanden en in de Scandinavische landen. Hierdoor is er dus ook een verschil ontstaan tussen het alpineskiën en noords-skiën. De ski ontwikkeling rond 1860 in de Noorse regio Telemark wordt echter gezien als bakermat van het skiën als tak van sport.
De toeristische wintersport ontstond vooral in de Alpen om rijke buitenlanders te vermaken. Sankt Moritz in Zwitserland wordt alom gezien als de bakermat van het wintertoerisme eind 19e eeuw.
Een hotelier wist een aantal Engelse zomergasten te overtuigen ook in de winter te komen. Het wintersport toerisme is al jaren van groot belang voor de toeristische sector in de Alpenlanden en is al lang niet meer alleen voor de rijke burgers.

Hoeveel sommen uit het boek heb je al gemaakt voor de volgende toets?
A
10+
B
10-5
C
4-1
D
Ik ga vandaag beginnen :)

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel uur per week wil je thuis aan economie gaan besteden?
A
minder dan 1 uur
B
1 tot 2 uur
C
2 tot 5 uur
D
meer dan 5 uur

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Slide 6 - Video

This item has no instructions


De blauwe en groene pijlen zijn de goederen / diensten en productiefactoren. Dit zijn de ........................ factoren. De rode pijlen zijn geldstromen. Dit zijn .................................. factoren.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Bedrijven voegen waarde toe door het gebruik van productiefactoren
Gezinnen krijgen de beloningen van de productiefactoren en geven dat weer uit aan de bedrijven. 

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Een simpele kringloop met alleen bedrijven en gezinnen, ziet er als volgt uit:

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Gezinnen

Bedrijven
Inkomen (Y)
consumeren (C)

Slide 10 - Drag question

This item has no instructions

Economisch model
  • Kringloopschema geeft belangrijkste GELDSTROMEN in de economie weer
  • Gesloten schema.
  • Model = vereenvoudiging / simpele weergave werkelijkheid!


Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Het plaatje hiernaast is de geldkringloop. Om welke geldstroom gaat het bij de pijl met nr. 2?
A
Consumptie-uitgaven
B
Inkomens
C
Spaargeld
D
Bedrijfskrediet

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Doelstelling:
De geldkringloop voor een open economie met overheid beschrijven.

A
Ik kan de geldkringloop beschrijven
B
Ik kan de geldkringloop ongeveer beschrijven.
C
Ik snap niet wat een geld kringloop is.

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

In de economische kringloop krijgen de gezinnen geld binnen door:
timer
0:20
A
Y
B
I
C
E
D
M

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

In de economische kringloop geven gezinnen geld uit aan:
A
Consumptie, belasting en investeren
B
Consumptie en belasting
C
Consumptie, sparen en sparen
D
Consumptie, export en import

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

In de economische kringloop staat deze letter voor inkomen van gezinnen:
A
Y
B
I
C
E
D
M

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Waar staat de afkorting Yn voor?
A
netto investeringen
B
nationaal inkomen
C
internationaal inkomen

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Objectieve methode
Bestedingsmethode
Subjectieve methode
Optelling alle bestedingen bij binnenlandse ondernemingen
Optelling primaire inkomens
Optelling toegevoegde waarden

Slide 22 - Drag question

This item has no instructions

B
C
E
Bedrijven
Overheid
Gezinnen

Slide 23 - Drag question

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

Slide 43 - Slide

This item has no instructions

Slide 44 - Slide

This item has no instructions

Slide 45 - Slide

This item has no instructions

Slide 46 - Slide

This item has no instructions

Slide 47 - Slide

This item has no instructions

Nationale rekening
Wat komt er in en uit per sector en zorg dat het in evenwicht is! 

Slide 48 - Slide

This item has no instructions