De Engelse Taal
Het ontstaan van het Engels ligt in – verrassing! – het hedendaagse Engeland en is te danken aan de komst van Angelsaksische stammen die in 400 na Christus van Centraal-Europa naar de Britse eilanden kwamen. Hun taal, die nu bekendstaat als “Oud-Engels” werd al snel de gangbare taal in deze relatief afgelegen hoek van Europa. Hoewel jij en ik het waarschijnlijk lastig zouden vinden om Oud-Engels te begrijpen, bleek het wel een sterke basis voor de taal die we tegenwoordig spreken. We hebben er veel essentiële woorden aan te danken, zoals “be”, “strong” en “water”.
Wegwezen: een Viking en z’n mes!
Door de invasies van de Vikingen (een Scandinavisch volk dat zich 1000 tot 1200 jaar geleden al plunderend een weg baande door Noord- en Noordwest-Europa) vermengde het Oud-Engels zich met Oudnoors, de taal van de Vikingen. Het Oudnoors heeft het Engels meer dan tweeduizend nieuwe woorden opgeleverd, waaronder “give” en “take”, “egg”, “knife”, “husband”, “run” en “viking”.