This lesson contains 28 slides, with text slides and 4 videos.
Lesson duration is: 300 min
Items in this lesson
Algemene oncologie
pathologie module 4 hoofdstuk 1
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Video
Het ontstaan van een gezwel (tumor)
60 biljard cellen
continue deling ter vervanging van oude of beschadigde cellen
kanker ontstaat wanneer 1 cel ander gedrag gaat vertonen en zich niet meer aan de groeiregels houdt: onafhankelijk groeipatroon/ autonome groei. Deze cel deelt zich etc: tumor
goedaardig/kwaadaardig
oorzaak van dit ontsporen niet altijd duidelijk. Aantal zaken die hier invloed op kunnen hebben zijn wel bekend
Met name chromosomen tijdens de celdeling zijn heel gevoelig voor schade
Slide 3 - Slide
Risicofactoren voor het ontsporen van de celgroei:
lange termijn complicaties: beschadiging lymfe na ontsteking ten gevolge van bestraling: lymfe oedeem
hoe preciezer hoe beter en vaak in combi met andere therapie
Slide 18 - Slide
Chemotherapie
doden van cellen of remming celdeling
cytostatica
vaak in combi met andere therapie, wordt in kuren gegeven
iv, im of per os
heeft effect door het hele lichaam op alle snel delende cellen
Bijwerkingen: problemen bij de huid, slijmvliezen, maag-darmkanaal , klieren, bloed, voortplantingsorganen.
Soms ook nadelig effect op werking van bijvoorbeeld zenuwstelsel, hart & nieren: neurologische verschijnselen, ritmestoornissen, hartfalen, nierfalen
Slide 19 - Slide
Hormonale therapie
in het geval van een hormoongevoelige tumor
lichaamseigen hormonen worden geremd of geblokkeerd, de hormoonreceptoren op de tumorcellen worden bezet door antihormonen.
antihormoon van oestrogeen is tamoxifen: bij mammacarcinoom
Slide 20 - Slide
Immunotherapie en doelgerichte therapie
soms kunnen tumorcellen worden opgespoord door hte immuun systeem en zelfs worden vernietigd, maar meestal lukt dit niet of onvoldoend
het immuunsysteem kan worden geactiveerd om tegen de tumor celen in actie te komen
lymfocyten worden uit het bloed gehaald, worden in een laboratorium gevoelig gemaakt voor de tumor cellen, worden daarna al dan niet gekoppeld aan cytostatica of radioactieve stoffen vallen ze, terug in het lichaam, de tumor cellen aan om te doden of ze remmen de groei: monoklonale antilichamen