spelling H3.8

spelling H3.8
Doel: je weet hoe je een voltooid deelwoorden en een tegenwoordige deelwoorden moet schrijven. 
1 / 47
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

spelling H3.8
Doel: je weet hoe je een voltooid deelwoorden en een tegenwoordige deelwoorden moet schrijven. 

Slide 1 - Slide

Blz. 183
Werk zelfstandig.
Maak eerst opdr. 3 en 4.
Lees de theorie over het tegenwoordig deelwoord en maak opdr. 5a + 5b.
Maak daarna opdr. 1
Oefen de dicteewoorden op blz.189.

Slide 2 - Slide

afsluiter
Pak een wisbordje voor de quizvragen.

Slide 3 - Slide

Hij ging (lopen) ... naar school.
A
lopend
B
lopent

Slide 4 - Quiz

Wat heb jij hard (niezen) ... !
A
geniesd
B
geniest

Slide 5 - Quiz

Ik heb heerlijk (lunchen) ... .
A
gelunchd
B
geluncht

Slide 6 - Quiz

schrijf de dicteewoorden op.

Slide 7 - Slide

kijk ze na
articuleren          millimeter
doorklieven       origineel
graansilo         sieraad
initiatiefrijk       tsunami
lawine             vitrine

Slide 8 - Slide

H3.8 spelling - les 2
Je weet wanneer je een hoofdletter moet schrijven.

Slide 9 - Slide

programma
  • hw nakijken
  • terugblik voltooid- en tegenwoordig deelwoord.
  • overhoring dictee
  • doornemen Hoofdletters - blz. 186
  • klassikale vragen
  • maken:  7b, 8 en 10

Slide 10 - Slide

Pak je A-boek + schrift
blz. 183
huiswerk nakijken

Pak een wisbordje.

Slide 11 - Slide

Wat is een voltooid deelwoord?
Schrijf op je wisbordje de zin van het bord in de verleden tijd.

  •  Pietje fiets naar school.
    ->   Pietje is naar school ....

Slide 12 - Slide

'T- KoFSCHiP X
Fietsen   ->   fiets(en)    ->    fiets     ->     gefietst

Pietje is naar school gefietst.

Slide 13 - Slide

'T - KoFSCHiP X
  • Dat gebeurt mij nou nooit.

Dat is mij nou nooit gebeurt (A)/  gebeurd (B).

Slide 14 - Slide

'T - KoFSCHiP X
verhuizen

Ik ben een half jaar geleden verhuist (A) / verhuisd (B).

Slide 15 - Slide

verdwalen
Ik ben verdwaald (A) / verdwaalt (B)

Slide 16 - Slide

Wat is een tegenwoordig deelwoord?
Schrijf een voorbeeldzin op je wisbordje.

Slide 17 - Slide

tegenwoordig deelwoord
Ze ging lachend de bioscoop uit.
Ze is nog aan het lachen. Het lachen is nog niet voltooid.
We noemen het ook wel het onvoltooid deelwoord.
Dit werkwoord eindigt altijd op een D.

Slide 18 - Slide

oefen dictee
Schrijf ze op je wisbordje onder elkaar.

Slide 19 - Slide

Lees HOOFDLETTERS op blz. 186-187
Maak 7b, 8 en 10.
Leer de dicteewoorden.

Slide 20 - Slide

H4.8 spelling - les 3
Doel: Je weet hoe je een voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord moet schrijven.

Slide 21 - Slide

programma

  • herhaling lesstof
  • uitleg voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
  • aan de slag 

Slide 22 - Slide

voltooid deelwoord
Ze is naar school (A) gefietst/ (B) gefietsd?
We zijn gisteren  (A) verhuisd/ (B) verhuist?

De handeling is voltooid.

Slide 23 - Slide

tegenwoordig (onvoltooid) deelwoord
De handeling is nog niet voltooid. Het is nog bezig.

Ze gaat fietsend naar school.

Slide 24 - Slide

hoofdletters - blz. 186
lees mee

Slide 25 - Slide

hoofdletters
Leg uit waarom in zin 1 en in zin 2 hoofdletters gebruikt moeten worden.

1 Na de eerste goal van Nederland tijdens het Europese duel juichte Wieke uitbundig.


2 Gisteren liep meneer Ter Borgh rechtstreeks naar de producten van Knorr in de Albert Heijn.

Slide 26 - Slide

maak opdr. 8 en 10
7 minuten

Klaar: oefen de dicteewoorden

Slide 27 - Slide

nakijken  8 + 10

Slide 28 - Slide

uitleg H4.8 - blz. 60
B-boek

Slide 29 - Slide

voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Wat is het verschil tussen zin A en zin B met het woord 'gesmolten'?

A. Mijn ijsje is gesmolten.
B. Het gesmolten ijsje ligt op de grond.

Slide 30 - Slide

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord als bn?
Schrijf dit zo kort mogelijk op.
! Let wel op wanneer je dubbele medeklinkers moet schrijven.

A. De foto is vergroot.   -> De vergrote foto is heel mooi.
B. Het plafond is gewit.  -> Het gewitte plafond is heel mooi.
     -> Waarom moet je in zin B twee  keer een t schrijven?

Slide 31 - Slide

en ...
Het voltooid deelwoord als bn volgt de regels voor het vormen van het bn.

A. de gekleurde tekening ...  -> een gekleurd tekeningetje ...
B. het gewerkte lesuur ...        -> een gewerkt uur ...

Slide 32 - Slide

tegenwoordig deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Staat een tegenwoordig deelwoord voor een zelfstandig naamwoord, dan is het een bijvoeglijk naamwoord.

A. De klas zit vol met lachende leerlingen.
                                                   bn             zn
B. Lachend zitten de leerlingen in de klas.
          tdw         ww

Slide 33 - Slide

aan de slag - blz. 60
maak opdr. 4, 5 en 7
klaar: lees de uitleg op blz. 62: tussenletters in samenstellingen en maak: opdr. 8 en 9

HW-> dinsdag afhebben
Neem beide lesboeken mee voor de groepsopdracht!

Slide 34 - Slide

H4.8 spelling - les 4

Slide 35 - Slide

programma
  • hw controle - B-boek blz. 60 t/m 64
  • start groepsopdracht 

Slide 36 - Slide

B-boek blz. 60
huiswerkcontrole
nakijken

Slide 37 - Slide

spelling - les 5
Doel:
  • Je weet welke dicteewoorden je nog moeilijk vindt.
  • Je kan goede PW-vragen bedenken.

Slide 38 - Slide

programma
  1. overhoring dicteewoorden + nakijken
  2. presentaties spelling
    of
  3. vragen maken op toetspapier en inleveren. 

Slide 39 - Slide

overhoring dictee H3 + H4
  1. Pak je schrift en je pen.
  2. Kijk daarna de woorden goed na en markeer de woorden die je fout had geschreven.

Slide 40 - Slide

nakijken
  1. articuleren                     6. sperziboon                   11. secondewijzer                
  2. discipline                        7. vermicelli                       12. eenmanszaak                        
  3. financiën                         8. vitrine                             13. leesstrategie                          
  4. initiatiefrijk                     9. apenkooien                  14. ruimtegebrek                         
  5. millimeter                       10. paddenstoel               15. zakkenroller                                 

Slide 41 - Slide

Maak zelfstandig een PPT met jouw toetsvragen.
Zet de antwoorden steeds op een nieuwe pagina.
Stuur dit op naar mij via Magister.
Maandag bekijken we de vragen en oefenen de antwoorden als voorbereiding van het PW!

Slide 42 - Slide

 A-boek H3.8 en B-boek H4.8
1. Lees de uitleg op blz. 186 en 187 (A-boek)over hoofdletters en schrijf een zin zonder hoofdletters. Verwerk hierin minstens 4 hoofdletters, dus maak er een moeilijke zin van. Voorbeeld: zie opdr. 7.
2. Bedenk zelf een invulopdracht, zoals bij opdr. 10 op blz. 188. 
3. Bedenk zelf een invulopdracht over het voltooiddeelwoord en het tegenwoordig deelwoord als bijvoeglijk naamwoord (B-boek blz. 60), zoals bij opdr. 4 en opdr. 7. 
4. Noteer ook de juiste antwoorden op een volgende pagina in jouw PPT.

Slide 43 - Slide

groepsopdracht
  1. Maak groepjes van 3.
  2. Iedereen maakt 3 vragen (in totaal 9 vragen): iedereen maakt 1 theorievraag, 1 meerkeuzevraag en 1 zin met een invul-opdracht (zie opdr. 4 en 5). 
  3. Selecteer daarna met je groepje de 3 beste vragen.
  4. Schrijf ook de antwoorden op.

  • Ik geef aan welk groepje welke lesstof moet gebruiken.
  • De vragen moeten een goede vraagstelling hebben.

Slide 44 - Slide

vervolg opdracht:
  • Stuur je PPT naar m.tuitel@mariscollege.nl.
  • Dit moet je deze les inleveren!
  • Jullie presenteren de vragen aan de klas in een PPT.

  • Elk groepslid bespreekt 1 vraag met de klas.
  • In de les bespreken we welke vragen goed zijn en welke niet.
  • 50% van de vragen worden in het PW gebruikt!

Slide 45 - Slide

planning volgende week
Maandag: 
  • 1 les presenteren + aantekeningen maken + vragen stellen
  • 1 les start H5.3: leesvaardigheid
Maak tijdens de les aantekeningen, dus neem je schrift mee.

Dinsdag: PW spelling H3.8 + H4.8 + de dicteewoorden.

Slide 46 - Slide

3 x 8 min nablijven

Slide 47 - Slide