NE2 Lijdend en bedrijvend voltooide tijd

Een bedrijvende zin is hetzelfde als een actieve zin.
A
Waar
B
Niet waar
1 / 15
next
Slide 1: Quiz
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Een bedrijvende zin is hetzelfde als een actieve zin.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 1 - Quiz

Lijdend = passief
Bedrijvend = actief

Slide 2 - Slide

Als er een voltooid deelwoord in een zin staat, betekent dat automatisch dat de zin in de voltooide tijd staat.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quiz

Bijvoorbeeld...
Ik word geslagen = o.t.t.
Ik ben geslagen = v.t.t.
Ik heb geslagen = v.t.t.

Het hulpwerkwoord 'worden' zet een zin dus niet in de voltooide tijd!

Slide 4 - Slide

In een lijdende zin zien we in het Nederlands altijd een vorm van 'worden'.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quiz

Kijk maar...
Meer weten?
Stiekem is hier wel een variant van 'worden', maar dat laten we weg: zij is geknuffeld (geworden). 
Let op: in de voltooide tijd zit wel een variant van worden verstopt: 'zij is / was geknuffeld (geworden'

Slide 6 - Slide

Een zin in de lijdende vorm heeft nooit een lijdend voorwerp.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz

Lijdend en bedrijvend in de voltooide tijd
Bedrijvend voltooid --> lijdend voltooid?
  1. Gebruik het hulpwerkwoord 'zijn'. 
  2. Het hulpwerkwoord 'worden' verandert in 'geworden' (en laten we weg). 

Slide 8 - Slide

Voorbeeld
De man heeft een kasteel gebouwd. (bedrijvend)
-->
Een kasteel is gebouwd (geworden) door de man. (lijdend)

Slide 9 - Slide

Hij (winnen, ott, bedrijvend) de beker.

Slide 10 - Open question

De kampioen (toejuichen, ovt, lijdend) door het publiek.

Slide 11 - Open question

De vrouwen (zien, vtt, bedrijvend) een zeldzame vogel.

Slide 12 - Open question

De boswachter (vinden, ovt, bedrijvend) een huilend kind.

Slide 13 - Open question

De school (sluiten, ottt, lijdend) door de mentor.

Slide 14 - Open question

Welke vraag heb je nog over de lijdende en bedrijvende vorm?

Slide 15 - Open question