This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Grammatica
werkwoorden:
soorten en vormen
Slide 1 - Slide
Wat valt je op aan de volgende zinnen? a. Remco koopt een iPhone. b. De iPhone wordt door Remco gekocht.
Slide 2 - Open question
De bedrijvende vorm
a. Remco koopt een iPhone.
- Deze zin is actief
- In zin a staat een werkwoordelijk gezegde, een onderwerp en een lijdend voorwerp
Slide 3 - Slide
De lijdende vorm
b. De iPhone wordt door Remco gekocht.
- Deze zin is passief:
1. Het lijdend voorwerp wordt onderwerp. 2. Het onderwerp wordt een bijwoordelijke bepaling die begint met door. 3. In het gezegde komt een vorm van het hulpwerkwoord worden te staan.
Slide 4 - Slide
Werkwoordstijden
OTT: onvoltooid tegenwoordige tijd
OVT: onvoltooid verleden tijd
VTT: voltooid tegenwoordige tijd
VVT: voltooid verleden tijd
Slide 5 - Slide
Voorbeelden
Actief
Passief
OTT
Jan knuffelt de hond.
De hond wordt door Jan geknuffeld.
OVT
Jan knuffelde de hond.
De hond werd door Jan geknuffeld.
VTT
Jan heeft de hond geknuffeld.
De hond is door Jan geknuffeld.
VVT
Jan had de hond geknuffeld.
De hond was door Jan geknuffeld.
Slide 6 - Slide
ott
(onvoltooid
tegenwoordige
tijd)
ovt
(onvoltooid
verleden
tijd)
vtt
(voltooid
tegenwoordige
tijd)
vvt
(voltooid
verleden
tijd)
ik las
ik had gelezen
ik heb gelezen
ik lees
Slide 7 - Drag question
bedrijvende
vorm
lijdende
vorm
Het onderwerp is actief.
Het onderwerp is passief.
Ik word geknuffeld.
Ik knuffel mijn hond.
Slide 8 - Drag question
Zet deze zin in de lijdende vorm: Mevrouw Temminck kijkt het huiswerk van groep 10 na.
Slide 9 - Open question
Aantonende wijs
'Gewone', mededelende zin
PV in enkelvoud/meervoud, tt/vt etc.
PV in mededelende zinnen op 2e plaats en in (ja/nee) vraagzinnen op 1e plaats.
Ikheb er niet veel zin in.
Ga je vanavond naar de film?
Slide 10 - Slide
Gebiedende wijs
Bevel
Stam van werkwoord: Loop daarheen!
Geen onderwerp bij gebiedende wijs!
Slide 11 - Slide
Aanvoegende wijs
Wens of raad
Infinitief - n
Lang leve de koning!
God zij geloofd.
Men neme een kilo suiker.
Slide 12 - Slide
aantonende
wijs
gebiedende
wijs
aanvoegende
wijs
Ga zitten!
Hij leest een boek.
Het ga je goed!
een wens uitspreken
wat iemand doet of wat er gebeurt
een bevel
Slide 13 - Drag question
Het hele werkwoord noemen we ook wel...
A
de conjunctief
B
de indicatief
C
de infinitief
D
de imperatief
Slide 14 - Quiz
Bedenk een zin met zoveel mogelijk infinitieven.
Slide 15 - Open question
'Als vliegen vliegen, vliegen vliegen vliegen achterna.' Hoeveel infinitieven staan er in deze zin?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 16 - Quiz
Hoe schrijf je het onvoltooid deelwoord?
A
Het hele werkwoord
B
Het hele werkwoord + on / ge / ver
C
Zo kort mogelijk
D
Het hele werkwoord + d
Slide 17 - Quiz
zww
zelfstandig
werkwoord
hww
hulp-
werkwoord
kww
koppe-
werkwoord
zijn worden blijven
Dit werkwoord komt alleen in het naamwoordlijk gezegde voor
Dit werkwoord zet de zin in een bepaade tijd
Het belangrijkste werkwoord van de zin
meestal het laatste werkwoord in de zin of vorm
Je kunt dit werkwoord niet in de zin weglaten
Slide 18 - Drag question
Het Jeugdjournaal trekt nu meer kijkers dan gewoonlijk. 'Het' is
A
een bepaald lidwoord
B
een onbepaald lidwoord
C
een bijvoeglijk naamwoord
D
een zelfstandig naamwoord
Slide 19 - Quiz
Het Jeugdjournaal trekt nu meer kijkers dan gewoonlijk. 'Jeugdjournaal' is
A
een bepaald lidwoord
B
een onbepaald lidwoord
C
een bijvoeglijk naamwoord
D
een zelfstandig naamwoord
Slide 20 - Quiz
Joris Marseille: "We willen vooral geen extra angst aanpraten." 'Willen' is een ...
A
zww
B
hww
C
kww
Slide 21 - Quiz
Joris Marseille: "We willen vooral geen extra angst aanpraten." 'Aanpraten' is een ...