1. Titel: Zorg dat de titel aantrekkelijk en passend is.
2. Inleiding: Je beschrijft welk boek je hebt gelezen en gaat bespreken (titel en schrijver). Geef in maximaal vijf zinnen weer waar het boek over gaat. Vertel ook iets over de schrijver. In de inleiding vertel je ook al kort wat je van het boek vindt (jouw standpunt), maar nog niet waarom! Zorg voor een aandachtstrekker (vraag of opvallend citaat).
3. Middenstuk: Beargumenteer jouw standpunt. Gebruik beoordelingswoorden, geef argumenten en werk deze uit via de AUB-regel. Je gebruikt hierbij citaten (met paginanummer) en concrete voorbeelden. Geef een toelichting en verwerk citaten (met paginanummer). Probeer niet teveel te verklappen, maar laat wel zien dat je het boek gelezen hebt. Bespreek minimaal drie punten van het boek. Gebruik verschillende soorten argumenten.
4. Slot: in het slot volgt de conclusie. Hier herhaal je nog even kort of je het boek aan- of afraadt en waarom. Bedenk een mooie slotzin of sluit af met een vraag waar je de lezer mee probeert te overtuigen.
5. Indien je bronnen hebt gebruikt, noteer je deze ook.