H5.3 genen en allelen

Thema 5: Erfelijkheid
par 5.3   Genen en allelen
1 / 19
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Thema 5: Erfelijkheid
par 5.3   Genen en allelen

Slide 1 - Slide

Welkom
  • terugblik vorige les
  • huiswerk vorige les
  • Uitleg 5.3 genen allelen
  • huiswerk volgende les

Slide 2 - Slide

terugblik vorige les
Vragen over:
  • par 5.1 en 5.2 
  • gemaakte opdrachten 5.1 en 5.2
        nakijkenveel fout gemaakte opdrachten ...

Slide 3 - Slide

lesdoel
6 je kunt omschrijven wat genen en allelen zijn
7 je kunt omschrijven wat een mutatie is
8 je kunt omschrijven wat kanker is
         - weten wat mutatie is
         - voorbeeld van een mutant kunnen noemen
         - weten wat invloed kan hebben op mutaties

Slide 4 - Slide

Eigenschappen erven
23 chromosomen van ma.
20.000 erfelijke eigenschappen van ma.
23 chromosomen van pa.
20.000 erfelijke eigenschappen van pa.

Slide 5 - Slide

Eigenschappen erven
Iedere erfelijke eigenschap heb je twee keer.

Zo geeft je moeder jou informatie mee over de oogkleur maar je vader ook.

Maar het kan ook zijn dat een erfelijke eigenschap een generatie overslaat! Bijvoorbeeld dezelfde oogkleur als je opa of oma.

Slide 6 - Slide

Genenpaar
Het gen van de vader en het gen van de moeder vormen samen het genenpaar. Ieder genenpaar is verantwoordelijk voor 1 erfelijke eigenschap. Bijvoorbeeld: oogkleur.

Slide 7 - Slide

Genen
Een gen is een kleine eenheid binnen het DNA-molecuul. Een gen is een soort 'code' die codeert voor een bepaalde erfelijke eigenschap.

Slide 8 - Slide

Allelen
Een gen bestaat uit twee onderdelen. Eén van je vader en één van je moeder (genenpaar)

Die twee onderdelen zijn de allelen van een bepaalt gen.

Erfelijke eigenschap = Gen = Allel pa + Allel ma.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Oorlellen
Er bestaan allelen met de informatie voor vrijstaande oorlellen en er bestaan allelen met de informatie voor aangehechte oorlellen.

Slide 11 - Slide

Homozygoot
Personen met aangehechte oorlellen hebben een genenpaar met twee allelen​ voor aangehecht.

Deze twee allelen zijn aan elkaar gelijk.

Deze personen zijn homozygoot (homo = gelijk) voor de eigenschap aanhechting van de oorlellen.

Slide 12 - Slide

Heterozygoot
Sommige personen hebben een genenpaar met één allel voor vrijstaande oorlellen en één allel voor vergroeide oorlellen. 

Deze twee allelen van het genenpaar zijn ongelijk aan elkaar.

In dit geval is deze persoon heterozygoot (hetero = ongelijk) voor de eigenschap aanhechting van de oorlellen.

Slide 13 - Slide

Mutatie
Mutatie is een plotseling verandering in het genotype. 
Mutatie heeft geen gevolgen tenzij deze voorkomt in een geslachtscel.
Via een geslachtscel kan de mutatie worden doorgegeven en zal na versmelting in iedere cel voorkomen.
Kan gevolgen hebben voor het fenotype

Slide 14 - Slide

Mutant
Organisme waarbij een mutatie zichtbaar is in het fenotype is een mutant.
voorbeeld Albino (albinisme) = gebrek aan melanine (pigment). rode ogen en bleek

Slide 15 - Slide

mutagene invloeden
DNA kan beschadigd raken (muteren) door invloed van :
straling:
  • radioactieve straling
  • Uv-straling
  • röntgenstraling
chemische stoffen
  • sigarettenrook
  • asbest

Slide 16 - Slide

we spreken van een mutant wanneer
A
een mutatie zichtbaar is in het genotype
B
een mutatie niet zichtbaar is in het genotype
C
een mutatie zichtbaar is in het fenotype
D
een mutatie niet zichtbaar is in het fenotype

Slide 17 - Quiz

welke stof heeft geen mutagene invloed
A
alcohol
B
sigarettenrook
C
asbest
D
uv-straling

Slide 18 - Quiz

Huiswerk volgende les
  • leren par 5.1 t/m 5.3 
  • maken opdr. 1 t/m 10

Slide 19 - Slide