This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Yes, this is in England!
Slide 1 - Slide
Plan for today:
Present tenses:
Present simple
Present continuous
Present perfect simple
(Present perfect continuous)
Slide 2 - Slide
Present perfect / present perfect continuous?
Slide 3 - Slide
Do these sentences mean the same? "I've lived here for ten years." "I've been living here for ten years"
A
Yes
B
No
Slide 4 - Quiz
Do these sentences mean the same? "I've been writing a book." "I've written a book"
A
Yes
B
No
Slide 5 - Quiz
Met for + tijdsduur of since + tijdstip
Zonder for + tijdsduur of
since + tijdstip
Present perfect simple
In het verleden begonnen, nog steeds waar of bezig.
Ooit gebeurd, afgelopen, maar je weet niet wanneer.
Present perfect continuous
In het verleden begonnen, nog steeds waar of bezig.
In het verleden begonnen, nog steeds waar of bezig.
Slide 6 - Slide
Conclusies:
- De present perfect continuous betekent ALTIJD dat iets in het verleden is begonnen en nu nog doorloopt. De duur ervan is van belang.
- De present perfect simple betekent SOMS dat iets in het verleden is begonnen en nu nog doorloopt: bij for + tijdsduur en since + tijdstip.
- In alle andere gevallen betekent de present perfect simple dat iets ooit een keer is gebeurd in het verleden, het is ook afgelopen, maar je hebt verder geen informatie. Het is belangrijk dat het gebeurd is, niet hoe lang het duurde.
Slide 7 - Slide
Bevestigend
Ontkennend
Vragend
Present perfect simple:
onderwerp + have / has + derde rijtje
onderwerp + haven't / hasn't + derde rijtje
Have / has + onderwerp + derde rijtje
Present perfect continuous:
onderwerp + have / has + been + ing-vorm
onderwerp + haven't / hasn't + been + ing-vorm
Have / has + onderwerp + been + ing-vorm
Slide 8 - Slide
Examples
I've slept well (alleen deze nacht)
I haven't been sleeping well (al een tijdje)
Has he slept well? (alleen deze nacht)
I've been writing a book (al een tijdje)
I haven't written any books (eenmalig, feit)
Has he written any books? (eenmalig, feit)
Slide 9 - Slide
What now?
- Want to start? Do the exercise on present perfect tenses in the exercise book that I gave or e-mailed to you.
- Want to follow the conditionals-revision too? Stay right here and join the next part of the lesson. You can do the exercise later.
- Need more practice? Follow the link on the next slide.
Slide 10 - Slide
https:
Slide 11 - Link
Conditionals
If you want to learn more about conditionals, you have to join the lesson now. (See what I did there?)
Slide 12 - Slide
Zero + First Conditional
Slide 13 - Slide
- Een "condition" is een voorwaarde. Een conditional is dus een voorwaardelijke zin.
- Een conditional bestaat altijd uit twee delen: een bijzin met if of unless en een hoofdzin.
- In de bijzin met if / unless staat de voorwaarde.
- In de hoofdzin staat het gevolg.
- Welke werkwoordstijden je moet gebruiken hangt af van hoe zeker het is dat aan de voorwaarde voldaan wordt.
Slide 14 - Slide
Naam
If-gedeelte (voorwaarde)
Resultaat
Gebruik:
Zero conditional
Present
simple
Present simple
Altijd waar
First conditional
Present
simple
Future simple
Situatie in de toekomst die waarschijnlijk is.
Slide 15 - Slide
Conclusies / tips
- In de toets die je nu gaat maken moet in het if-gedeelte ALTIJD een present simple.
- In het gevolg zet je een tweede present simple als de conditional gaat over algemene waarheden.
- In het gevolg zet je een future simple (met will of going to) als het om een specifieke situatie gaat.
Slide 16 - Slide
Examples
If you add sugar to Coca-Cola, it starts to foam like crazy (zero conditional, general truth, present simple + present simple)
If it doesn't stop raining, I'll stay inside and watch Netflix all afternoon (first conditional, specific case, present simple + future simple)
Slide 17 - Slide
Practice
Get your little exercise book and go to the conditionals-exercise. We'll do the first few together.