Spreken, kijken en luisteren - blok 1

Spreken, kijken en luisteren - blok 1
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Spreken, kijken en luisteren - blok 1

Slide 1 - Slide

Wat gaan wij vandaag doen?
  • We gaan eerst de afspraken en regels doornemen.
  • We gaan de leerdoelen van vandaag doornemen.
  • We gaan de theorie van spreken, kijken en luisteren van blok 1 bespreken.
  • Jullie gaan zelfstandig de opdrachten maken.

Slide 2 - Slide

Afspraken en regels 
  • Je bent op tijd in de klas!
  •  Telefoon thuis of in de kluis!
  • Opgeladen Chromebook
  • 1e keer waarschuwing
  • 2e keer strafwerk
  • 3e keer nablijven
  • Kauwgom/snoep in de prullenbak --> nu nog kans om het weg te gooien
  • Als ik aan het woord ben, zijn jullie stil --> ook als jullie klasgenoten iets vragen, geen opmerkingen

Slide 3 - Slide

Leerdoelen 
Na deze les: 
  • ken je het verschil tussen een monoloog, dialoog en een groepsgesprek;
  • kun je de directe rede gebruiken;
  • kun je een tekst goed voorlezen met behulp van de leestekens die er staan;
  • weet je hoe je je stem op de juiste manier moet gebruiken als je spreekt.



Slide 4 - Slide

Theorie spreken, kijken en luisteren - blok 1 
  • Soorten gesprekken 
  •  Directe rede
  • Stemgebruik
  • Leestekens 

Slide 5 - Slide

Soorten gesprekken 
Je kunt luisteren naar, kijken naar en meedoen aan verschillende soorten gesprekken: de monoloog, de dialoog en het groepsgesprek.

  • Monoloog --> er spreekt één iemand.
  •  Dialoog --> er praten twee mensen met elkaar.
  • Groepsgesprek --> als er drie of meer mensen met elkaar praten.


Slide 6 - Slide

Monoloog - dialoog - groepsgesprek
Gesprekssoorten:
1. Monoloog --> spreekbeurt, presentatie of toespraak. 
2. Dialoog -->  interview
3. Groepsgesprek  -->  vergadering


Slide 7 - Slide

Directe rede 
Directe rede: je schrijft woord voor woord op wat iemand letterlijk zegt (citaat) -> aanhalingstekens --> Dave zei: ‘Ik ben verliefd!’

Indirecte rede: je schrijft iemands woorden niet letterlijk op - geen aanhalingstekens -->  Dave zei dat hij verliefd was.

Slide 8 - Slide

(in)directe rede: opschrijven wat iemand zegt

Slide 9 - Slide

Stemgebruik: toonhoogte, volume, tempo en intonatie
Er zijn ongelooflijk veel stemmen. Elke stem is anders. Dat komt door:
  • Toonhoogte -->  hoe hoog of laag een stem is als je praat
  • Volume --> zacht of hard praten
  • Tempo --> snel of langzaam praten
  • Intonatie --> de toon van je stem. Je kan aan de stem horen hoe iemand zich voelt (boos, verdrietig, vrolijk, angstig, ongeduldig, geïrriteerd) 

Slide 10 - Slide

Als de docent moppert tegen de hele klas, dan is er het MEEST sprake van..
A
monoloog
B
dialoog
C
groepsgesprek

Slide 11 - Quiz

Na schooltijd praten Walid en Kostas over het voetbaltoernooi.
A
monoloog
B
dialoog
C
groepsgesprek

Slide 12 - Quiz

Directe rede 
Directe rede: je schrijft woord voor woord op wat iemand letterlijk zegt (citaat) -> aanhalingstekens --> Dave zei: ‘Ik ben verliefd!’

Indirecte rede: je schrijft iemands woorden niet letterlijk op - geen aanhalingstekens -->  Dave zei dat hij verliefd was.

Slide 13 - Slide

(in)directe rede: opschrijven wat iemand zegt

Slide 14 - Slide

Stemgebruik: toonhoogte, volume, tempo en intonatie
Er zijn ongelooflijk veel stemmen. Elke stem is anders. Dat komt door:
  • Toonhoogte -->  hoe hoog of laag een stem is als je praat
  • Volume --> zacht of hard praten
  • Tempo --> snel of langzaam praten
  • Intonatie --> de toon van je stem. Je kan aan de stem horen hoe iemand zich voelt (boos, verdrietig, vrolijk, angstig, ongeduldig, geïrriteerd) 

Slide 15 - Slide