voltooid deelwoord - 1

Goedemorgen!
Ga naar je plek, pak je spullen en wacht tot de les begint.
  • Leesboek
  • Lesboek Nieuw Nederlands
  • Laptop
  • Pen
timer
2:00
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Goedemorgen!
Ga naar je plek, pak je spullen en wacht tot de les begint.
  • Leesboek
  • Lesboek Nieuw Nederlands
  • Laptop
  • Pen
timer
2:00

Slide 1 - Slide

Lezen in je boek
timer
8:00

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen?
  • Lesdoel  Taalverzorging Hoofdstuk 3
    Voltooid deelwoord
  • Wat weet je nog?
  • Instructie voltooid deelwoord
  • Maken opdrachten H3
  • Nakijken opdrachten H3
  • Evaluatie les
  • Afsluiten

Slide 3 - Slide

Lesdoelen hoofdstuk 3 Woordenschat
Ik kan voltooide deelwoorden goed spellen.

Slide 4 - Slide

Wat weet je al?
Woordsoorten
  • lidwoorden
  • zelfstandige naamwoorden
  •  werkwoorden
    - sterke en zwakke werkwoorden
    - persoonsvorm
    - voltooid deelwoord

Slide 5 - Slide

Wat weet je al?
zwakke werkwoorden - regelmatige ww
- fietsen - fietste
- groeien - groeide
sterke werkwoorden - onregelmatige ww
- springen - sprong
- zitten - zat
- houden - hield

Slide 6 - Slide

persoonsvorm herkennen

1)  Tijdproef: verandert mee met de tijd
      Ik heb een ijsje.
      Gisteren had ik een ijsje.
2) Vraagproef:  staat vooraan wanneer je er een vraagzin van maakt
      Jij eet een ijsje.
      Eet jij een ijsje.

Slide 7 - Slide

Wanneer gebruik je een
voltooid deelwoord?
Als je wilt vertellen dat iets al gebeurd is, dan gebruik je een voltooid deelwoord. Voltooid betekent dat iets is afgerond. 

Voorbeeld:
Het regent → Het is nu aan het regenen.
Het heeft geregend → De regen is voorbij, het is nu droog.

Slide 8 - Slide

Instructie Voltooid deelwoord

Slide 9 - Slide

Voltooid Deelwoord
Een voltooid deelwoord begint vaak met ge-
gelopen - gefietst - gemaakt

Een voltooid deelwoord kan ook met be- beginnen
betaald -  begroet - begraven

Een voltooid deelwoord kan ook met ver- beginnen
verrast - verteld - verhuisd

Zwakke werkwoorden: -t of -d
Sterke werkwoorden: -t of -en

Slide 10 - Slide

Voltooid Deelwoord
Een voltooid deelwoord kan ook met ont- beginnen
ontdekt - ontwaakt - ontvoerd
Een voltooid deelwoord kan ook met her- beginnen
herdenkt - herplaatst - hersteld
 
Een voltooid deelwoord eindigt op: 
Zwakke werkwoorden: -t of -d : gefietst - gepakt - verdiend
Sterke werkwoorden: -t , -n of -en - verzonnen - geschreven

Slide 11 - Slide

voltooid deelwoord 
Let op:
Als een werkwoord al begint met ge, be, her, ver of ont -->
niet nog een keer een voorvoegsel ervoor zetten.

verhuisd --> NIET geverhuisd
gedragen --? NIET gegedragen

Slide 12 - Slide

Zelfstandig werken
Maken startopdracht en opdracht 1 t/m 6 vanaf bladzijde 114

Ben je klaar?  Ga verder met opdracht 7, 8 en 9



Heb je een vraag? Steek je vinger op.


Slide 13 - Slide

Evaluatie
  • Wat heb je geleerd deze les?
  • Wat ging er goed?
  • Wat kan beter?

Slide 14 - Slide

Tot de volgende les!

Slide 15 - Slide

Voltooid deelwoord van werkwoorden met ge- be- ver- her- en ont-
Ik ben naar de stad gelopen.

Sterke werkwoorden eindigen bij het voltooid deelwoord op -n of -en

Ik heb een liedje gezongen.

Slide 16 - Slide

Het voltooid deelwoord is een vorm van het werkwoord
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quiz

Welke van deze werkwoorden is een sterk werkwoord?
A
hopen
B
glijden
C
leiden
D
strooien

Slide 18 - Quiz

voltooid deelwoord 
Let op:
Als een werkwoord al begint met ge, be, her, ver of ont -->
niet nog een keer een voorvoegsel ervoor zetten.

verhuisd --> NIET geverhuisd
gedragen --? NIET gegedragen

Slide 19 - Slide

Tot de volgende les!

Slide 20 - Slide

voltooid deelwoord 
Hoe maak je een voltooid deelwoord van een zwak werkwoord?
Gebruik altijd: 't kofschip x
  • Je neemt de stam van het ww (hele ww - en)
  • Laatste letter in 't koschip x --> -t 
  • Laatste letter niet in 't kofschip x --> -d
Hij is naar Amsterdam verhuisd.             
Hij heeft hard gewerkt.

Slide 21 - Slide

Voltooid deelwoord van werkwoorden met ge- be- ver- her-  en ont-
Ik heb gisteren mijn moeder gebeld.
Ik heb mijn huiswerk niet gemaakt.


Bij zwakke werkwoorden: +D of +T?
Dit werkt hetzelfde als bij de verleden tijd.
- Je kan het woord langer maken
gebeld --> belde        gemaakt --> maakte
- Kijk naar de laatste letter van de stam en volg de regels van 'T eX-KoFSCHiP
bellen--> bell        maken --> mak

Slide 22 - Slide

Voltooid deelwoord van werkwoorden met ge- be- ver- her- en ont-
Sommige woorden beginnen altijd met een voorvoegsel
Bij sterke werkwoorden:
Dan is het voltooid deelwoord hetzelfde als het infinitief (hele werkwoord)

Wij gedragen ons goed.
Wij hebben ons goed gedragen.

Slide 23 - Slide

Voltooid deelwoord splitsbare werkwoorden
Splitsbaar werkwoord: werkwoord dat je kan splitsen.
Bijv. opbellen --> Ik belde mijn moeder op.

Bij splitsbare werkwoorden komt het voorvoesel tussen de twee delen in:
Ik heb mijn moeder opgebeld.

Slide 24 - Slide

voltooid deelwoord 
Hoe maak je een voltooid deelwoord van een sterk werkwoord?
Bijna altijd -en erachter.

Zij hebben zich de hele middag goed gedragen.
Zij hebben mooi gezongen

Slide 25 - Slide

Wanneer gebruik je
't ex-kofschip?
A
bij sterke werkwoorden
B
bij zwakke werkwoorden
C
bij sterke werkwoorden om de vt te bepalen
D
zwakke werkwoorden om de vt te bepalen

Slide 26 - Quiz

Inloggen
Ga naar: www.mijn.numo.nl
Verkorte schoolnaam: kalsbeekcollege


Bij Taken: - Lidwoord en Zelfstandig naamwoord
                     - Persoonsvorm

Slide 27 - Slide

voltooid deelwoord 
Hoe maak je een voltooid deelwoord van een sterk werkwoord?
BIjna altijd -en erachter.

Zij hebben zich de hele middag goed gedragen.
Zij hebben mooi gezongen

Slide 28 - Slide

voltooid deelwoord 
Splitsbare werkwoorden:
Bij het voltooid deelwoord van een splitsbaar werkwoord komt het voorvoegsel tussen de twee delen.

Hij maakt dat touw vast.
Hij heeft dat touw net vastgemaakt.

Ik haal Tom over om te blijven.
Ik heb Tom overgehaald.






Slide 29 - Slide

persoonsvorm vinden

Slide 30 - Slide