Spelling 3.5 - 2 kgt

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k, g
• Leerjaar 2

Spelling 3.5 - 2 kgt

Lesdoel

- Je weet hoe je het voltooid deelwoord van werkwoorden met ge-, be-, her-, ver- en ont- schrijft.

- Je weet hoe je het voltooid deelwoord van splitsbare werkwoorden schrijft.

Het voltooid deelwoord (vd) is

1. een persoonsvorm
2. een zelfstandig naamwoord
3. een vorm van het werkwoord

Voltooid deelwoord van werkwoorden met 

ge-, be-, her-, ver- en ont- 

Je kunt een voltooid deelwoord herkennen doordat in de zin altijd een persoonsvorm van hebben, zijn of worden staat.

Zij gedragen (pv) zich de hele middag goed.

Zij hebben (pv) zich de hele middag goed gedragen (vd).

In welke zin staat een voltooid deelwoord?

1. Hij verhuist naar Amsterdam.
2. Hij is naar Amsterdam verhuisd.

1. zin 1
2. zin 2

In deze zin staat een voltooid deelwoord.

Dat gebeurt bijna nooit.

1. waar
2. niet waar

In deze zin staat een voltooid deelwoord.

De dokter heeft de wond op mijn been gehecht.

1. waar
2. niet waar

In deze zin staat een voltooid deelwoord.

Ik herinner me dat echt niet.

1. waar
2. niet waar

Voltooid deelwoord van splitsbare werkwoorden

Een splitsbaar werkwoord bestaat uit een werkwoord en een ander woord. Bij het voltooid deelwoord komt het voorvoegsel 

-ge tussen de twee delen.

Je moet dat touw nog vastmaken. 

Hij maakt dat touw straks even vast.

Ik heb dat touw al vastgemaakt. 

Wat is het voltooid deelwoord van opletten?

Wat is het voltooid deelwoord van nakijken?

Wat is het voltooid deelwoord van geheimhouden?

Geef een voorbeeld van een sterk werkwoord.

Sterke en zwakke werkwoorden

Sterke werkwoord

verandert in de verleden tijd van klank 

 smelten - smolten

Zwakke werkwoord 

verandert in de verleden tijd niet van klank, 

maar je schrijft dan -de(n) of -te(n) achter de ik-vorm

maken - maakten

Wat is een sterk werkwoord?

1. schilderen
2. roepen

Wat is een sterk werkwoord?

1. vragen
2. darten

Voltooid deelwoord van sterke en zwakke werkwoorden

Sterke werkwoord

voltooid deelwoord eindigt op -(e)n

smelten - smolten: Het ijs is gesmolten.

Zwakke werkwoord

voltooid deelwoord eindigt op -t of -d 

maken - maakten: Zij hebben wat moois gemaakt.

Voltooid deelwoord zwakke werkwoorden

 eindigt op -t of -d

eindigt de stam van het werkwoord op een medeklinker uit 

'T eX-KoFSCHiP ?

JA? --> eindigt op -t

NEE? --> eindigt op -d

geloven: Zij hebben hem nooit geloofd.

raken: Hij heeft de bal niet geraakt.

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord van verhuizen?

1. verhuist
2. verhuisd

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord van bepalen?

1. bepaalt
2. bepaald

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord van remmen?

1. geremd
2. geremt

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord van schoppen?

1. geschopd
2. geschopt