3.5 a Spelling

Welkom
Tas op de grond en telefoon weg
Pak je boeken, schrift en pen
Leg je huiswerk klaar
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom
Tas op de grond en telefoon weg
Pak je boeken, schrift en pen
Leg je huiswerk klaar

Slide 1 - Slide

Lezen
timer
8:00

Slide 2 - Slide

lesopbouw
  • wat weet je al?
  • doel
  • uitleg
  • opdracht
  • zelfstandig werken 
  • afsluiting

Slide 3 - Slide

Wat weet je al?
zwakke werkwoorden
sterke werkwoorden

Slide 4 - Slide

Doel
Na deze les kan je voltooid deelwoorden
 goed vervoegen.


Slide 5 - Slide

voltooid deelwoord 
Een voltooid deelwoord is een werkwoord.

Wanneer gebruik je een voltooid deelwoord?
Als je wilt vertellen dat iets al gebeurd is.
Voltooid = af. (Er gebeurt daarna niets meer)

Een voltooid deelwoord begint met: ge, be, ver, ont of her

Slide 6 - Slide

voltooid deelwoord 
Voor een voltooid deelwoord staat altijd een vorm van hebben, zijn of worden.

Hij verhuist naar Amsterdam.
--> Hij is naar Amsterdam verhuisd.
Zij gedragen zich de hele middag goed.
--> Zij hebben zich de hele middag goed gedragen.


Slide 7 - Slide

voltooid deelwoord 
Hoe maak je een voltooid deelwoord van een zwak werkwoord?
Gebruik altijd: 't kofschip x
  • Je neemt de stam van het ww (hele ww - en)
  • Laatste letter in 't koschip x --> -t 
  • Laatste letter niet in 't kofschip x --> -d
Hij is naar Amsterdam verhuisd.             
Hij heeft hard gewerkt.

Slide 8 - Slide

voltooid deelwoord 
Hoe maak je een voltooid deelwoord van een sterk werkwoord?
BIjna altijd -en erachter.

Zij hebben zich de hele middag goed gedragen.
Zij hebben mooi gezongen

Slide 9 - Slide

voltooid deelwoord 
Let op:
Als een werkwoord al begint met ge, be, her, ver of ont -->
niet nog een keer een voorvoegsel ervoor zetten.

verhuisd --> NIET geverhuisd
gedragen --? NIET gegedragen

Slide 10 - Slide

voltooid deelwoord 
Splitsbare werkwoorden:
Hij maakt dat touw vast.
Maak dat touw vast!
Hij heeft dat touw net vastgemaakt.

Bij het voltood deelwoord van een splitbaar werkwoord komt het voorvoegsel tussen de twee delen.



Slide 11 - Slide

Opdracht
  1. De politie werd door de betogers .................................................... (hinderen). 
  2. Wie heeft nu eigenlijk tegen wie ............................................... (schreeuwen)?
  3. Rondom Eindhoven zijn allerlei nieuwe wegen  ......................... (aanleggen).
  4. Heb jij die toetsen wel in lettertype Verdana grootte.............. (aanleveren)?
  5. Tian heeft zojuist weer een half uur ............................................. (hiphoppen).
  6. Nayla heeft de uitleg van het voltooid deelwoord  ...................... (begrijpen).
  7. Wat is er................................................................................................. (gebeuren)?
   8. Is hij er vorige les wel ................................................................................... (zijn)?
  

Slide 12 - Slide

zelfstandig werken
blz. 114 + 115
opdracht 3a+b, 4 t/m 6


timer
9:00

Slide 13 - Slide

afsluiting
We hebben deze les geleerd hoe je splitsbare werkwoorden  en werkwoorden met een voorvoegsel vervoegd als voltoid deelwoord.



Slide 14 - Slide