H4§4 Huren of kopen

Economie 3GT
H4 Wonen en verzekeren 
§4 Huren of kopen
1 / 21
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Economie 3GT
H4 Wonen en verzekeren 
§4 Huren of kopen

Slide 1 - Slide

Lesplan
  • Huiswerk
  • Uitleg §4 adhv vragen en oefeningen

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
  • Je kunt uitleggen wat de verschillen zijn tussen huren en kopen van een huis.

Slide 3 - Slide

Introductie
  • Bij het kopen van een huis moet je waarschijnlijk geld lenen, een hypotheek
  • Je betaalt huur als je een huis huurt
  • Waar let je op als je moet kiezen tussen kopen en huren

Slide 4 - Slide

Voordelen kopen
Voordelen huren
Eigendom
Vermogensvorming
Kwaliteit wonen
Aanpassing woning
Rente aftrekking
Op termijn lasten nihil
Flexibel
Minder verzekeringen
Geen kosten onderhoud
Huur toeslag
Lage woonlasten
Geen onr. zaak bel.

Slide 5 - Drag question

Zet in de juiste volgorde.
Vraag naar woningen daalt
Stabiele woningmarkt, prijzen stijgen licht
Eigenaren moet huis verkopen 
Huizenprijzen dalen
Economische crisis, veel werkloosheid

Slide 6 - Drag question

Als je voor korte tijd een woning nodig hebt kun je beter huren.
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quiz

Noem 2 voordelen van het huren van een huis.

Slide 8 - Open question

Waaruit bestaan de kosten koper?
A
Advertentiekosten, overdrachtsbelasting en kosten voor het kadaster.
B
Kosten voor het kadaster, kosten voor de makelaar en overdrachtsbelasting.
C
Overdrachtsbelasting, notariskosten en kosten voor het kadaster.

Slide 9 - Quiz

Wat is niet verplicht bij de verkoop van een huis?
A
Notaris
B
Kadaster
C
Makelaar

Slide 10 - Quiz

Waar kun je zien van wie een huis is?
A
Bij de GBA (gemeentelijke basisadministratie)
B
Bij de Kamer van Koophandel
C
Bij het kadaster

Slide 11 - Quiz

Je bent eigenaar van een woning als ...
A
het koopcontract is getekend.
B
de transportakte is getekend.
C
de transportakte is ingeschreven in het kadaster.
D
het geld is betaald.

Slide 12 - Quiz

Een woningcoörperatie verhuurt woningen in de vrije sector.
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quiz

Wat hoort niet bij een huurwoning?
A
klein onderhoud
B
groot onderhoud
C
huurverhoging
D
huurtoeslag

Slide 14 - Quiz

De huur van je huis is hoog en je verdient niet zo veel. Je kunt huurtoeslag krijgen. Van wie krijg je huurtoeslag?
A
Van de belastingdienst.
B
Van de gemeente.
C
Van de woningbouwvereniging.
D
Van de makelaar.

Slide 15 - Quiz

OZB staat voor
A
onaangeroerdezaak-belasting
B
onroerendezaak-belasting
C
onaangetastezaak- belasting
D
onverdrachtzaak- belasting

Slide 16 - Quiz

Wat zou jij doen, kopen of huren. Leg uit waarom.

Slide 17 - Open question

Je spaart voor je oude dag
A
huren
B
kopen

Slide 18 - Quiz

je bent flexibel als je wilt verhuizen
A
huren
B
kopen

Slide 19 - Quiz

Wat kan een ontbindende voorwaarde in een koopcontract zijn?
A
De notaris geeft geen toestemming
B
De verkoper bedenkt zich na 2 weken
C
Een nieuwe koper biedt meer
D
De koper krijgt de financiering niet rond

Slide 20 - Quiz

Verplicht om te melden
Niet verplicht om te melden
Vieze grond
Ernstige Geluidsoverlast
(niet zichtbaar) Aangetaste vloer
Lekkend dak
Barst in het raam
Vochtplekken
Scheuren in de muur
Afgebroken deurknop

Slide 21 - Drag question