*Toets werkwoordspelling
1 / 26
Lesson duration is: 30 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Hij (geloven, tt) mij niet.
A
gelooft
B
geloofd
C
geloofdt
Slide 2 - Quiz
Wat (vinden, tt) je van mijn nieuwe schoenen?
A
vind
B
vindt
C
vint
Slide 3 - Quiz
De jongens (ontmoeten, tt) elkaar op het voetbalveldje.
A
ontmoete
B
ontmoeten
C
ontmoette
D
ontmoetten
Slide 4 - Quiz
Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.
De (ontslaan) medewerker zoekt nu een nieuwe baan.
De (ontslaan) medewerker zoekt nu een nieuwe baan.
Slide 5 - Open question
Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.
De rechtbank besloot beide verdachten tegelijk te (berechten).
De rechtbank besloot beide verdachten tegelijk te (berechten).
Slide 6 - Open question
Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.
Pak nu onmiddellijk je boek en (houden) je mond.
Pak nu onmiddellijk je boek en (houden) je mond.
Slide 7 - Open question
Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.
Gisteren (luiden, vt) de voorspelling nog regen en storm, maar nu schijnt de zon.
Gisteren (luiden, vt) de voorspelling nog regen en storm, maar nu schijnt de zon.
Slide 8 - Open question
Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.
Hardop (denken) liep Frits door het park.
Hardop (denken) liep Frits door het park.
Slide 9 - Open question
Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.
De fotograaf (vergroten, vt) vorige week de foto.
De fotograaf (vergroten, vt) vorige week de foto.
Slide 10 - Open question
Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.
Het (verbazen, tt) me steeds weer dat er altijd wat moois bloeit in hun tuin.
Het (verbazen, tt) me steeds weer dat er altijd wat moois bloeit in hun tuin.
Slide 11 - Open question
Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.
Dat er ook 's winters iets in de tuin bloeit, heeft me altijd (verbazen).
Dat er ook 's winters iets in de tuin bloeit, heeft me altijd (verbazen).
Slide 12 - Open question
Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.
(raden) je vriend nu wel het juiste antwoord?
(raden) je vriend nu wel het juiste antwoord?
Slide 13 - Open question
Vorige week (verbranden) de politieagenten de gevonden drugs.
Slide 14 - Open question
Wat (gebeuren) hier allemaal?
Slide 15 - Open question
Mijn broer heeft heel hard (racen) om op tijd op school te zijn.
Slide 16 - Open question
Mijn vriendin heeft vroeger heel veel (hockeyen).
Slide 17 - Open question
Voor de lockdown (coachen) hij de junioren.
Slide 18 - Open question
De (verkleden) meisjes zagen eruit als clowns.
Slide 19 - Open question
(Worden) je nooit moe van al dat gezeur?
Slide 20 - Open question
Vul de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord in:
de (verven) deur
de (verven) deur
Slide 21 - Open question
Vul de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord in:
de (verbreden) boulevard
de (verbreden) boulevard
Slide 22 - Open question
De relschopper beloofdt dat hij zijn gedrag verbeterd.
A
juist
B
onjuist
Slide 23 - Quiz
Zij vinden dat ze wel een snoepje hebben verdiend.
A
juist
B
onjuist
Slide 24 - Quiz
Wie weet wat er vanavond gebeurd is?
A
juist
B
onjuist
Slide 25 - Quiz
Monica beweerd dat ze snel verbrand in de zon.
A
juist
B
onjuist
