H 4.2 Atomen en moleculen

NaSk 2 Scheikunde 
  • Mobieltjes in de bak
  • Ga rustig op je eigen plek zitten
  • Boeken en computer op tafel 
  • Inloggen op lesson up
  • Tassen op de grond
1 / 28
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

NaSk 2 Scheikunde 
  • Mobieltjes in de bak
  • Ga rustig op je eigen plek zitten
  • Boeken en computer op tafel 
  • Inloggen op lesson up
  • Tassen op de grond

Slide 1 - Slide

Vragen over 4.1 ?

Slide 2 - Open question

De ontleding van organische stoffen 

De ontleding van organische stoffen kun je als volgt weergeven:

organische stof(s) → koolstof(s) + water(l) + witte rook(g)

In dit reactieschema kun je voor de pijl elke organische stof plaatsen. 



Slide 3 - Slide

Welke van de
volgende reacties is
een ontledingsreactie?
A
A
B
B
C
C

Slide 4 - Quiz

Papier is een organische stof.
Schrijf de reactievergelijking op van de ontleding van papier.

Slide 5 - Open question

Verbranding
  • bij verbranding staat er naast de brandstof ook altijd zuurstof voor de pijl
  • bij een verbranding heb je dus altijd minstens 2 beginstoffen waarvan 1 altijd zuurstof is



Slide 6 - Slide

Welke van de
volgende reacties
is een verbrandingsreactie?
A
A
B
B
C
C

Slide 7 - Quiz

bij het verbranden van aardgas ontstaat er waterdamp en koolstofdioxide.
Schrijf de reactievergelijking op die hier bij hoort.

Slide 8 - Open question

Brood is een organische stof. Wanneer je brood gaat ontleden zal er koolstof, water en witte rook ontstaan.
Geef het reactieschema van de ontleding van brood.

Slide 9 - Open question

Bij de verbranding van benzine ontstaat er koolstofdioxide en waterdamp.
Geef het reactieschema van de verbranding van benzine.

Slide 10 - Open question

4.2 Atomen en Moleculen

Slide 11 - Slide

Leerdoelen
4.2.1 Je kunt de namen en symbolen van de meest voorkomende elementen (atoomsoorten) opsommen.
4.2.2 Je kunt de meest voorkomende elementen (atoomsoorten) indelen in metalen en niet-metalen.
4.2.3 Je kunt beschrijven dat moleculen zijn opgebouwd uit atomen.
4.2.4 Je kunt beschrijven dat bij een chemische reactie de atomen niet veranderen, maar anders worden gerangschikt.
4.2.5 Je kunt beschrijven hoe een moleculaire stof is opgebouwd.

Slide 12 - Slide

Atoomsoorten van elementen die op elkaar lijken staan in dezelfde groep (onder elkaar).
Welke kennen?
1ste groep: Alkalimetalen
2de groep: Aardalkalimetalen
17de groep: Halogenen
18de groep: Edelgassen

Slide 13 - Slide

Wat is een molecuul?
Het kleinste deeltje van een stof met alle eigenschappen van die stof


Slide 14 - Slide

De bouw van moleculen
  • Moleculen zijn opgebouwd uit atomen 
  • Een molecuul kun  je tekenen als een verzameling bolletjes. Ieder bolletje stelt 1 atoom voor.
water, H2O
ammoniak, NH3

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Het element H staat voor
A
helium
B
waterstof
C
zuurstof
D
water

Slide 17 - Quiz

Wat is het element voor zuurstof?

Slide 18 - Open question

Wat is het element voor ijzer?

Slide 19 - Open question

Natrium en chloor
Natrium (Na)       +       Cloor (Cl) ---->            Natriumchloride (NaCl)
Natrium reageert      Chloor is een gas        Keukenzout gebruik 
heftig met water                                                     je in eten.

Slide 20 - Slide

Samenvattend
Als twee atomen (elementen) zich met met elkaar verbinden kunnen ze hele andere stofeigenschappen krijgen !!!!!!!

Slide 21 - Slide

Leerdoelen
4.2.1 Je kunt de namen en symbolen van de meest voorkomende elementen (atoomsoorten) opsommen.
4.2.2 Je kunt de meest voorkomende elementen (atoomsoorten) indelen in metalen en niet-metalen.
4.2.3 Je kunt beschrijven dat moleculen zijn opgebouwd uit atomen.
4.2.4 Je kunt beschrijven dat bij een chemische reactie de atomen niet veranderen, maar anders worden gerangschikt.
4.2.5 Je kunt beschrijven hoe een moleculaire stof is opgebouwd.

Slide 22 - Slide

Vragen ???

Slide 23 - Slide

Atomen zijn opgebouwd uit moleculen
A
waar
B
niet waar

Slide 24 - Quiz

Een molecuul is een element
A
waar
B
niet waar

Slide 25 - Quiz

Wat is het element voor zilver?
A
Al
B
Ag
C
S
D
Z

Slide 26 - Quiz

Wat is het element van zwavel?

Slide 27 - Open question

Wat ga je doen !!
  • Je leest eerst de theorie nog een keer door van deze paragraaf.
  • Je maakt ONLINE de bijbehorende opdrachten.
  • Ben je aan het eind van de les nog niet klaar dan is dit het huiswerk voor de volgende keer.  

Slide 28 - Slide