- Zit in zaden zoals tarwe en rijst, in aardappelen en suikerbiet
Slide 19 - Slide
Eiwitten
- Bouwstof
- Brandstof
- Belangrijk voor opbouw van cellen (bv spieren) en stoffenin bloed
-Zit in bonen, vlees, zuivel en eieren
Slide 20 - Slide
Vetten
- Brandstof, Bouwstof, Reservestof
Zit veel verschil tussen de verschillende vetten. - Dierlijke vetten vaak slecht (verzadigd), vis is een uitzondering - Plantaardig goed, onverzadigd.
Slide 21 - Slide
Water
- Bouwstof - Wordt gebruikt voor transporteren van stoffen
(je bloed bestaat voor 50% uit water)
Slide 22 - Slide
Vitamines
- Beschermende stof + bouwstof
- Worden gebruikt als bescherming van je lichaam. Terkort kan leiden tot ziektes.
- Vitamine C, scheurbuik, Elke vitamine tekort kan een ziekte laten zien
Slide 23 - Slide
Mineralen (zouten)
- Bouwstof
- Beschermende stof
- Voorbeelden van mineralen zijn Calcium (Ca), IJzer (Fe), Natrium (Na) en Kalium (K). Mineralen heb je o.a. nodig voor de opbouw van je botten en voor het aanmaken van rode bloedcellen.
Slide 24 - Slide
Voedingsmiddel of voedingsstof Appel
A
Voedingsmiddel
B
Voedingsstof
Slide 25 - Quiz
Voedingsmiddel of voedingsstof Vitaminen
A
Voedingsmiddel
B
Voedingsstof
Slide 26 - Quiz
Voedingsmiddel of voedingsstof? Koolhydraten
A
Voedingsmiddel
B
Voedingsstof
Slide 27 - Quiz
Is brood een voedingsmiddel of een voedingsstof?
A
Voedingsmiddel
B
Voedingsstof
Slide 28 - Quiz
- vooral brandstof, ook bouwstof en reservestof die onder de huid wordt opgeslagen:............................
- bouwstof en vervoer van stoffen:............................
- bouwstof en beschermende stof, bijvoorbeeld om goed te kunnen zien: ............................
- vooral bouwstof, ook brandstof:............................
- bouwstof en beschermende stof, bijvoorbeeld kalkzouten voor de opbouw van botten:............................
- vooral brandstof, ook bouwstof en reservestof, bijvoorbeeld suikers en zetmeel:............................
Sleep de voedingsstof naar de juiste beschrijving
vetten
water
vitaminen
eiwitten
mineralen
koolhydraten
Slide 29 - Drag question
Oefenen
Maak opdracht 1, 4, 5 en 10 van basisstof 1 en 2, thema 2
timer
10:00
Slide 30 - Slide
Nakijken
Opdracht 1, 4, 5 en 10 van basisstof 1 en 2, thema 2