This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Geslachtelijke voortplanting
Slide 1 - Slide
Voortplanting bij bacteriën
Geslachtelijk of ongeslachtelijk?
Slide 2 - Slide
H4: Voortplanting
Ongeslachtelijke voortplanting; bijv: uit 1 bacterie onstaan 2 dezelfde bacterien; de nakomelingen zijn allemaal hetzelfde, ze zijn een kloon van elkaar, geen variatie
Slide 3 - Slide
Geslachtelijke voortplanting; eicel en zaadcel versmelten met elkaar tot een nakomenling. Veel variatie!
Slide 4 - Slide
Hoofdstuk Voortplanting
- Ongeslachtelijke voortplanting
- Geslachtelijke voortplanting
Slide 5 - Slide
Geslachtelijke voortplanting
Slide 6 - Slide
De bevruchting vindt plaats in...
A
de vagina
B
de baarmoeder
C
de eileider
D
de eierstok
Slide 7 - Quiz
De bevruchting gebeurt in de eileider
Slide 8 - Slide
Welke stoffen geeft embryo via placenta af aan het bloed van de moeder?
A
Zuurstof en koolstofdioxide
B
koolstofdioxide en ureum
C
zuurstof en ureum
D
koolstofdioxide
Slide 9 - Quiz
Het bloed van moeder en embryo gaan inelkaar over in de placenta
A
dit is juist
B
dit is onjuist
Slide 10 - Quiz
Slide 11 - Slide
Drugs, alcohol en medicijnen kunnen de placenta passeren
A
dit is juist
B
dit is onjuist
Slide 12 - Quiz
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Geslachtscellen hebben afwijkend aantal chromosmen
kern in onze lichaamscellen bevat 46 chromosomen
lichaamscellen zijn diploid (2n)
geslachtscellen zijn haploid (n) !
geslachtscellen hebben 23 chromosomen en hebben geen chromosoom-paren!
Slide 15 - Slide
Geslachtelijke voortplanting
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
De meiose is nodig om eicellen en zaadcellen te vormen