oud Les 2: Paragraaf 2.2: Een ruime arbeidsmarkt

Ruime arbeidsmarkt
Klas 4
Economie
Paragraaf 2.2
1 / 20
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Ruime arbeidsmarkt
Klas 4
Economie
Paragraaf 2.2

Slide 1 - Slide

Sleep de begrippen naar het juiste vak.
Vraag naar arbeid
Aanbod van arbeid
Werkgever
Werknemer
Werkgelegenheid
Beroepsbevolking
Vacatures
Werklozen

Slide 2 - Drag question

Als het aanbod kleiner is dan de vraag
Aanbod van arbeid
Vraag naar arbeid
<
krapte arbeidsmarkt >> lonen stijgen

Slide 3 - Slide

Als het aanbod groter is dan de vraag
Aanbod van arbeid
Vraag naar arbeid
>
ruime arbeidsmarkt

Slide 4 - Slide

Intro
Het is niet prettig om werkloos te zijn. En het kan ook jou overkomen. Om iets tegen de werkloosheid te doen, is het belangrijk om meer over de oorzaken te weten. Ligt het bijvoorbeeld aan de opleiding? Of aan de streek waar je woont? In deze paragraaf leer je over de oorzaken van werkloosheid.

Slide 5 - Slide

Leerdoel
Ik kan verschillende oorzaken van werkloosheid noemen en uitleggen.

Slide 6 - Slide

Ruime arbeidsmarkt 
Werkloosheid

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

0

Slide 9 - Video

een strandtent gaat failliet. wat voor werkloosheid is dat?
A
conjuncturele werkloosheid
B
structurele werkloosheid
C
seizoenswerkloosheid
D
frictiewerkloosheid

Slide 10 - Quiz

Wanneer de mens wordt overgenomen door een machine is dat ... werkloosheid
A
frictie
B
structurele
C
machinale
D
conjuncturele

Slide 11 - Quiz

Leg uit wat conjuncturele werkloosheid is.

Slide 12 - Open question

Welke werkloosheid is niet tijdelijk?
A
seizoenswerkloosheid
B
structurele werkloosheid
C
regionale werkloosheid
D
frictiewerkloosheid

Slide 13 - Quiz

Welke vorm van werkloosheid krijg je wanneer bedrijven zich naar het buitenland verplaatsen?
A
regionale werkloosheid
B
conjuncturele werkloosheid
C
seizoenswerkloosheid
D
structurele werkloosheid

Slide 14 - Quiz

Wanneer je een tijdje per jaar niet kunt werken noem je deze werkloosheid ...
A
structurele werkloosheid.
B
seizoenswerkloosheid.
C
verborgen werkloosheid.
D
conjuncturele werkloosheid.

Slide 15 - Quiz

Conjuncturele werkloosheid is blijvend.
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quiz

Conjuncturele werkloosheid is blijvend.
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quiz

Wat betekent regionale werkloosheid?
A
Werkloosheid die niet bekend is bij UWV.
B
Dat er in een bepaald seizoen meer werkloosheid is.
C
Dat er in een bepaalde provincie meer werkloosheid is.
D
Dat er geen werk is voor bepaalde opleidingen.

Slide 18 - Quiz

Welke soorten werkloosheid zijn er? Probeer ze allemaal te noemen.

Slide 19 - Open question

Maken
Paragraaf 2.2 toepassingsvragen

Slide 20 - Slide