Naut - thema 3, les 2

• Biologie
• Basisschool
• Groep 6

Les 2

Gemaakt in de fabriek

Wat weet ik nog van de vorige les?

Deel 1

- Allemaal producten - 

Producten

- Product = iets wat is gemaakt

- Sommige producten zijn nodig

- Sommige producten zijn leuk om te hebben

1. Welke producten gebruik je op school?

2. Een boom is een product

1. Waar
2. Niet waar

Deel 2

- Allemaal onderdelen - 

Onderdelen

Lezen 'allemaal onderdelen'

Onderdelen

Eenvoudig (= makkelijk) product = product dat bestaat uit weinig onderdelen.

Voorbeelden: Pen, gum

Onderdelen

Moeilijk (= makkelijk) product = product dat bestaat uit veel onderdelen

Op zoek!

1 minuut om zoveel mogelijk producten te zoeken in de klas die zijn geschroefd, gelijmd en genaaid.

3. Bij welke producten in de klas zijn de onderdelen bij elkaar geschroefd?

4. Bij welke producten in de klas zijn de onderdelen bij elkaar gelijmd?

5. Bij welke producten in de klas zijn de onderdelen bij elkaar genaaid?

Deel 3

- De fabriek - 

Fabriek

Fabriek = een gebouw waarin producten worden gemaakt.

Materialen veranderen

- Lezen : materialen veranderen

- Bewerken = er wordt iets gedaan met het materiaal.

-> Dit gebeurt met machines of gereedschappen

Voorbeelden: zagen, naaien, knippen, smelten, vouwen

6. Wat gebeurt er met materialen in een fabriek?

1. Materialen worden geverfd.
2. Materialen worden verstuurd naar de wereld.
3. Materialen worden bewerkt.
4. Materialen worden schoongemaakt.

Deel 4

- De productielijn - 

Productielijn

- Productielijn = de vaste volgorde waarin 

mensen of machines een product maken.

Lezen: autofabriek

Productielijn

- Productielijn = de vaste volgorde waarin 

mensen of machines een product maken.

Voordeel = Machines kunnen de hele dag

werken zonder moe te worden.

Productielijn

- Productielijn = de vaste volgorde waarin 

mensen of machines een product maken.

Voordeel = Machines kunnen de hele dag

werken zonder moe te worden.

7. Wat is een productielijn?

Proefje

 1. Kleurt het stuk bij 1 rood

2. Kleurt het stuk bij 2 blauw

3. Kleurt het stuk bij 3 geel

4. Kleurt het stuk bij 4 grijs

5. Kleurt het stuk bij 5 zwart

6 + 7. Knipt de auto's netjes uit

8+ 9. Plakt de auto's op het blad

- Wie is sneller?

Wat heb ik geleerd van deze les?