Pluriforme Samenleving Oefentoets MX 3

• Maatschappijleer
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 3

Oefentoets Hoofdstuk 7 Pluriforme Samenleving

 Pluriforme samenleving 

Deze oefentoets bestaat uit 22 vragen. 

Denk goed en serieus na over je antwoord. Dit geeft een goed beeld voor wat je nog moet leren voor de toets.

Wat hebben we dit thema besproken/geleerd?

1. Polarisatie is

1. hoe sterk mensen zich verbonden voelen met elkaar.
2. mensen zorgen voor elkaar en letten op elkaar
3. wanneer groepen mensen worden buitengesloten omdat ze een buitenlandse achternaam hebben
4. mensen en bevolkingsgroepen staan lijnrecht tegenover elkaar door de sterke nadruk op tegenstellingen

2. Er bestaan veel
verschillende subculturen en levensstijlen. Dit noemen we:

1. Sociale cohesie
2. Culturele diversiteit
3. Integratie
4. Inclusieve samenleving

3. Wat draagt er bij aan het wij-gevoel?

1. Het delen van dezelfde waarden en normen
2. Het hebben van een grote culturele diversiteit
3. Het zijn van een pluriforme samenleving
4. Het hebben van veel tolerantie

4. Sociale cohesie is

1. het gevoel bij elkaar te horen
2. een voorbeeld van goede integratie
3. hoe sterk mensen zich verbonden voelen met elkaar.

1. Integratie
2. Segregatie
3. Assimilatie

6. Vanaf de jaren 60 van de vorige eeuw nam culturele diversiteit toe, door:

1. Vooroordelen, migranten, inburgeringscursus
2. Gastarbeiders, sociale ongelijkheid, radicalisering
3. Migranten, individualisering, emancipatie
4. Asielzoekers, tolerantie, sociale cohesie

7. Individualisering was een van de redenen van de toename van culturele diversiteit. Dit kwam nadat we in Nederland vooral een collectivistische cultuur hadden. Wat is een collectivistische cultuur?

1. Gewoonten en gebruiken verschillen per land
2. Een ander woord voor wij-cultuur
3. Een subcultuur van polarisatie
4. Normen en waarden die horen bij een inclusieve samenleving

8. Een inclusieve samenleving is

1. Een pluriforme samenleving met veel culturele diversiteit
2. Een samenleving waarin iedereen mee mag en kan doen
3. Een samenleving met radicalisering en individualisering
4. Een samenleving waarin discriminatie verboden is in de grondwet

9. Geef de definitie van discriminatie

10. Wanneer je van buiten de Europese Unie in Nederland komt wonen, dan

1. krijg je een woning van de overheid
2. moet je een verplichte inburgeringscursus volgen
3. moet je zelf betalen voor het volgen van nederlandse lessen
4. hoef je geen asielaanvraag te doen

11. Integratie is:

1. Deels aanpassen
2. Helemaal aanpassen
3. Helemaal niet aanpassen

12. De Iraanse voetballer Aram is een topspeler in de Eredivisie. Hij spreekt nauwelijks
Nederlands, wil zich niet laten behandelen door de vrouwelijke clubarts en kijkt thuis via de satelliet alleen naar Iraanse televisie.

1. Aram is geassimileerd.
2. Aram is geïntegreerd
3. Aram is gesegregeerd

13. Verschillende waarden en normen kunnen zorgen voor (........), omdat nieuwkomers en Nederlanders elkaar niet begrijpen.

1. gewoontes
2. integratie
3. spanningen
4. taalproblemen

14. Wat is een voorbeeld van een 'stereotype'?

1. in Mexico draagt iedereen sombrero's
2. Ook in Frankrijk houden mensen van sushi.
3. In Spanje bestaan er Hollandse frietzaken.
4. De president van Amerika is gek op honden.

15. Een vooroordeel is een oordeel over iets of iemand waarvan je de feiten niet kent.

1. Goed
2. Fout

16. In welke uitspraak herken je een stereotype

1. Mijn buurjongen blowt
2. Zijn oom is een crimineel
3. Vrouwen kunnen niet auto rijden
4. Die gast stinkt

17. Tolerantie is:

1. Een versterkt beeld van een groep mensen in de samenleving
2. Elkaar accepteren zoals je bent
3. Een voorbeeld van respect tonen
4. Onderdeel van een geradicaliseerde groep

18. Ezgi wordt niet aangenomen op basis van haar seksuele voorkeur. Dat is:

1. Stereotype
2. Tolerantie
3. Migratie
4. Discriminatie

19. Nederland heeft een pluriforme samenleving.

1. Goed
2. Fout

20. De Rotterdamse burgemeester
Ahmed Aboutaleb is geboren in Marokko en kwam
als 15-jarige naar Nederland. Hij is opgegroeid als zoon van
een imam en is moslim. Is hij wel of geen goed
voorbeeld van integratie? Leg je antwoord uit

21. Lees de bron hieronder. Noem twee vooroordelen die in de tekst genoemd worden. Je antwoord vul je in bij de volgende dia. 

21. Noem twee vooroordelen die in de tekst genoemd worden.

22. Leg uit dat polarisatie kan leiden tot xenofobie.