This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Quiz Hoofdstuk 7 Pluriforme Samenleving
Slide 1 - Slide
1. Wat is een de dominante cultuur?
A
De cultuur van de oudere generatie.
B
De subculturen die naast elkaar leven.
C
De normen, waarden en gewoontes (=cultuur) van de meeste mensen in een land.
D
De cultuur van jongeren.
Slide 2 - Quiz
2. Met subcultuur bedoelen we een cultuur die
A
van een kleine groep mensen binnen de samenleving is.
B
alleen populair is bij jongeren.
C
alleen populair is bij jongeren.
D
afgeleid is van de dominante cultuur.
Slide 3 - Quiz
3. Nederlanders van Surinaamse afkomst zijn in ons land een:
A
dominante cultuur
B
etnische subcultuur
C
religieuze subcultuur
D
jongerencultuur
Slide 4 - Quiz
4. Welke uitspraak is juist? In Nederland:
A
kennen we geen dominante cultuur.
B
is de Nederlandse cultuur dominant
C
zijn er meer dominante culturen dan subculturen.
Slide 5 - Quiz
5. Zijn de uitspraken juist of onjuist?
1. In een pluriforme samenleving is geen dominante cultuur.
2. Pluriform betekent dat in een land geen plek is voor meer culturen.
A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
1 en 2 zijn beide juist.
D
1 en 2 zijn beide onjuist.
Slide 6 - Quiz
6. Hoe noemen we nu mensen die vanuit het buitenland in Nederland komen werken?
A
Vluchtelingen
B
Illegalen
C
Gastarbeiders/ Arbeidsmigranten
D
Asielzoekers
Slide 7 - Quiz
Zijn de uitspraken juist of onjuist? 1. Iedereen mag nu naar Nederland komen om hier te gaan werken.
2. Mensen met een bijzonder beroep krijgen vaak toestemming om in Nederland te komen werken
A
1 is juist, 2 is onjuist
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
1 en 2 zijn beide juist.
D
1 en 2 zijn beide onjuist.
Slide 8 - Quiz
8. Welk woord mist in de zin: De Nederlandse Antillen, Indonesië en Suriname waren (.............) van Nederland.
A
Provincies
B
Koloniën
Slide 9 - Quiz
9. Een Turks gezin verhuist naar Nederland omdat de vader hier al jaren woont en werkt. Dat noem je:
A
Gezinshereniging
B
Gezinsvorming
Slide 10 - Quiz
Bart trouwt met zijn Mexicaanse vriendin die hij op vakantie heeft leren kennen. Daarna gaat hij met zijn gezin in Zutphen wonen. Dit noem je:
A
een asielaanvraag
B
gezinshereniging
C
gezinsvorming
D
uit een kolonie komen
Slide 11 - Quiz
Integratie is:
A
Deels aanpassen
B
Helemaal aanpassen
C
Helemaal niet aanpassen
Slide 12 - Quiz
12. De Iraanse voetballer Aram is een topspeler in de Eredivisie. Hij spreekt nauwelijks Nederlands, wil zich niet laten behandelen door de vrouwelijke clubarts en kijkt thuis via de satelliet alleen naar Iraanse televisie.
A
Aram is geïntegreerd.
B
Aram is niet geïntegreerd
Slide 13 - Quiz
13. Verschillende waarden en normen kunnen zorgen voor (........), omdat nieuwkomers en Nederlanders elkaar niet begrijpen.
A
gewoontes
B
integratie
C
spanningen
D
taalproblemen
Slide 14 - Quiz
14. Een vooroordeel is een oordeel over iets of iemand waarvan je de feiten niet kent.
A
Goed
B
Fout
Slide 15 - Quiz
15. Tolerantie is:
A
Een versterkt beeld van een groep mensen in de samenleving
B
Elkaar accepteren zoals je bent
Slide 16 - Quiz
16. Ezgi wordt niet aangenomen op basis van haar seksuele voorkeur. Dat is: