Oefentoets proefwerk H2

Oefenen PW H2
Dit is een herhaling van hoofdstuk 2:
Oplossen en Formules

Nodig: een kladblaadje en je rekenmachine.
Succes! 
1 / 16
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Oefenen PW H2
Dit is een herhaling van hoofdstuk 2:
Oplossen en Formules

Nodig: een kladblaadje en je rekenmachine.
Succes! 

Slide 1 - Slide

Carlijne berekent haar inkomsten met de volgende formule: Inkomsten in € = 4,50 + 3,2 t
t: tijd in uren
Bereken de inkomsten voor t = 3.

A
23,1
B
14,1
C
€14,10
D
€23,10

Slide 2 - Quiz

Na hoeveel uur verdienen Elmar en Suzanne evenveel?
A
2 uur
B
3 uur
C
4 uur
D
5 uur

Slide 3 - Quiz

Wie verdient er het meeste geld na 5 uur werken?
A
Elmar
B
Suzanne
C
Allebei evenveel

Slide 4 - Quiz

Los op met inklemmen betekent:
A
Telkens een getal proberen (gokken) op de plek van de letter.
B
Stap voor stap aan beide kanten een getal eraf halen.
C
Een formule opschrijven.
D
Een grafiek tekenen.

Slide 5 - Quiz

Jim berekent zijn inkomsten met de formule:
Inkomsten in € = 3 + 4 t
t: tijd in uren.
Op een dag verdient Jim €21,-. Schrijf de vergelijking op.
A
Inkosten in € = 3 + 4 t
B
Inkomsten in € = 21
C
3 + 4 t = 21
D
3 + 4 x 5 = 21

Slide 6 - Quiz

Jim berekent zijn inkomsten met de formule:
Inkomsten in € = 3 + 4 t
t: tijd in uren.
Op een dag verdient Jim €21,-. Hoeveel uur heeft hij die dag gewerkt? Los op met inklemmen.
A
3 uur
B
4 uur
C
3,5 uur
D
4,5 uur

Slide 7 - Quiz

Juul verkoopt appels volgens de volgende formule:
Verdiensten in € = 2 + 0,10 a
a: aantal appels
Bij hoeveel appels heeft Juul €11,- verdient?
Los op met inklemmen.
A
95 appels
B
135 appels
C
90 appels
D
45 appels

Slide 8 - Quiz

Lynn werkt in een tuincentrum. Haar inkomsten berekent zij met de formule: inkomsten in € = 4 + 3 t
t: tijd in uren
Op een dag verdient Lynn €28,-. Hoeveel uur heeft zij die dag gewerkt? Los op met inklemmen.
A
4 uur
B
8 uur
C
6,5 uur
D
7,5 uur

Slide 9 - Quiz

Als je deze vergelijking op wilt lossen met de balansmethode, wat is de eerste stap die je doet?

3p + 10 = 40
A
- 40
B
- 3
C
- 10
D
: 3

Slide 10 - Quiz

Los op met de balansmethode:

a + 3 = 10
A
a = 3
B
a = 10
C
a = 7
D
a = 13

Slide 11 - Quiz

Los op met de balansmethode:

3p + 10 = 40
A
p = 10
B
p = 3,7
C
p = 3,3
D
p = 30

Slide 12 - Quiz

Los op met de balansmethode:

3b + 1 = 7
A
b = 3
B
b = 2
C
b = 1
D
b = 0

Slide 13 - Quiz

Los op met de balansmethode:

7h + 25 = 60
A
b = 5
B
b = 6
C
b = 7
D
b = 8

Slide 14 - Quiz

Noem de coördinaten van punt C.
A
(2 , 5)
B
(5 , 2)
C
(4 , 2)
D
(2 , 4)

Slide 15 - Quiz

Noem de coördinaten van punt F.
A
(5 , 6)
B
(5 ; 6,5)
C
(7,5 ; 5)
D
(6,5 ; 5)

Slide 16 - Quiz