Thema 11 Voeding en vertering BS 1 Enzymen

Thema 11: voeding & vertering
Pak je B boek
1 / 24
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Thema 11: voeding & vertering
Pak je B boek

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
-Herhalen/ voorkennis activeren

-Demonstratie: zetmeel aantonen

-Uitleg Thema 11 BS 1 Enzymen

-Aan het (huis)werk


Slide 2 - Slide

Wat is de taak van het verteringsstelsel?
A
Aansturen van organen en spieren
B
Klein maken en opnemen van voedingsstoffen
C
opnemen van zuurstof en afgeven van koolstofdioxide
D
vervoeren van bloed

Slide 3 - Quiz

Wat is de functie van verteringsklieren?
A
Hier vindt opname van stoffen plaats
B
Hier vindt vertering plaats
C
Hier worden verteringssappen gemaakt

Slide 4 - Quiz

Zet de organen van
het verteringsstelsel
bij het juiste onderdeel. 
Dunne darm
Slokdarm
Endeldarm
Dikke darm
Twaalfvingerige darm
Maag

Slide 5 - Drag question

In de afbeelding zie je een schematische tekening van het verteringsstelsel. De delen van het verteringsstelsel zijn aangeven met nummers. Hieronder zie je beschrijvingen van de delen van het verteringsstelsel. Sleep de nummers naar de juiste beschrijving. 
produceert gal
produceert speeksel
slaat gal tijdelijk op
sluit de maag af
vermengt gal en alvleessap met de voedselbrij
verplaatst voedsel van de keelholte naar de maag
10
2
3
4
5
6

Slide 6 - Drag question

Voorkennis:
Om voedingsstoffen? op te nemen uit voedingsmiddelen?, moeten ze worden afgebroken. 

Enzymen? helpen bij het afbraakproces. 

Ook voedselbederf? ontstaat door de werking van enzymen.

Slide 7 - Slide

Demonstratie
Zetmeel aantonen met jodium-oplossing

jodium kleur = oranje bruin

Jodium = indicator

Slide 8 - Slide

Leerdoelen
-Je kunt de werking van enzymen beschrijven

-Je kunt beschrijven welke rol bacteriën en schimmels spelen bij de voedselbederf

-Je kunt manieren noemen waarop voedsel kan worden geconserveerd

Tip: maak onder de les aantekeningen

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Stofwisseling
In alle cellen van organismen vindt stofwisseling 
(scheikundige reacties) plaats. Dit betekent dat in de cel stoffen worden omgezet naar andere stoffen

bv: fotosynthese en verbranding


Door: Speciale eiwitten, die we enzymen noemen.

Water + CO2 + Licht --> zuurstof + glucose
Glucose + zuurstof --> Energie + CO2 + water

Slide 11 - Slide

Dit enzym werkt als een schaar: afbreken.
Dit enzym werkt als lijm: opbouwen.
Enzymen zijn specifiek: 1 enzym versnelt 1 reactie.
Je hebt in een cel verschillende enzymen.
Werking van een enzym:
Enzymen worden zelf niet gebruikt.

Slide 12 - Slide

Enzymactiviteit
De snelheid waarmee een enzym een reactie versnelt = de enzymactiviteit.

Enzymactiviteit is afhankelijk van:
- temperatuur
- zuurgraad 

Slide 13 - Slide

Optimumkromme 
temperatuur-enzymactiviteit

Slide 14 - Slide

Zuurgraad
De pH is een maat voor de zuurgraad voor een vloeistof.

De pH heeft invloed op de structuur van een enzym!
Veel enzymen werken minder goed in zure omgeving.


Slide 15 - Slide

Voedselbederf
Om te voorkomen dat bacteriën en 
schimmels (reducenten) op voedsel groeien 
kan je het conserveren.

Conserveren = langer houdbaar maken

Slide 16 - Slide

Voedselbederf en conserveren
Voedselbederf: kan zorgen voor voedselvergiftiging.

Conserveren = voedsel is behandeld tegen voedselbederf (omstandigheden voor bacteriën en schimmels worden hierdoor ongunstig en daardoor kunnen ze niet meer goed groeien).

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Voedsel conserveren door:
Manieren om te conserveren:
  1. Invriezen / Koelkast
  2. Pasteuriseren
  3. Steriliseren
  4. Drogen
  5. Luchtdicht verpakken
  6. Conserveringsmiddelen toevoegen

Slide 19 - Slide

Conserverings-middelen
  • Suiker (zoet)
  • zout (haring)-pekelen
  • zuur  (azijn)

Slide 20 - Slide

Aantekening
Conserveren: Voedsel langer houdbaar maken. Bv. koel bewaren, pasteuriseren, steriliseren, drogen en luchtdicht verpakken.
enzym: Eiwit dat reacties versnelt zonder zelf te worden verbruikt.
enzymactiviteit: Snelheid waarmee een enzym een reactie versnelt.
optimumkromme: Diagram van de enzymactiviteit met een minimum, een optimum en een maximum.


Slide 21 - Slide

Aan het werk:
Lezen BS 1 Enzymen 
en 
maken opdrachten: 1, 2, 3, 5.

















https://biologiepagina.nl/Oefeningen/Verteringsstelsel/verteringsstelsel.htm

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Slide 24 - Video