Thema 11 Voeding en vertering BS 1 Enzymen

Thema 11: voeding & vertering
1 / 19
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 19 slides, with text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Thema 11: voeding & vertering

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
-Herhalen/ voorkennis activeren

-Demonstratie: zetmeel aantonen

-Uitleg Thema 11 BS 1 Enzymen

-Aan het (huis) werk


Slide 2 - Slide

Leerdoelen
-Je kunt de werking van enzymen beschrijven

-Je kunt beschrijven welke rol bacteriën en schimmels spelen bij de voedselbederf

-Je kunt manieren noemen waarop voedsel kan worden geconserveerd

Tip: maak onder de les aantekeningen

Slide 3 - Slide

Voorkennis:
Om voedingsstoffen? op te nemen uit voedingsmiddelen?, moeten ze worden afgebroken. 

Enzymen? helpen bij het afbraakproces. 

Ook voedselbederf? ontstaat door de werking van enzymen.

Slide 4 - Slide

Demonstratie
Zetmeel aantonen met jodium-oplossing

jodium kleur = oranje bruin

Jodium = indicator

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Stofwisseling
In alle cellen van organismen vindt stofwisseling 
(scheikundige reacties) plaats. Dit betekent dat in de cel stoffen worden omgezet naar andere stoffen

bv: fotosynthese en verbranding


Door: Speciale eiwitten, die we enzymen noemen.

Water + CO2 + Licht --> zuurstof + glucose

Slide 7 - Slide

Dit enzym werkt als een schaar:afbreken.
Dit enzym werkt als lijm: opbouwen,
Enzymen zijn specifiek: 1 enzym versnelt 1 reactie.
Je hebt in een cel verschillende enzymen.
Werking van een enzym:
Enzymen worden zelf niet gebruikt.

Slide 8 - Slide

Enzymactiviteit
De snelheid waarmee een enzym een reactie versnelt = de enzymactiviteit.

Enzymactiviteit is afhankelijk van:
- temperatuur
- zuurgraad 

Slide 9 - Slide

Optimumkromme 
temperatuur-enzymactiviteit

Slide 10 - Slide

Zuurgraad
De pH is een maat voor de zuurgraad voor een vloeistof.

De pH heeft invloed op de structuur van een enzym!
Veel enzymen werken minder goed in zure omgeving.


Slide 11 - Slide

Voedselbederf
Om te voorkomen dat bacteriën en 
schimmels (reducenten) op voedsel groeien 
kan je het conserveren.

Conserveren = langer houdbaar maken

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Voedselbederf en conserveren
Voedselbederf: kan zorgen voor voedselvergiftiging.

Conserveren = voedsel is behandeld tegen voedselbederf (omstandigheden voor bacteriën en schimmels worden hierdoor ongunstig en daardoor kunnen ze niet meer goed groeien).

Slide 14 - Slide

Voedsel conserveren door:
Manieren om te conserveren:
  1. Invriezen / Koelkast
  2. Pasteuriseren
  3. Steriliseren
  4. Drogen
  5. Luchtdicht verpakken
  6. Conserveringsmiddelen toevoegen

Slide 15 - Slide

Conserverings-middelen
  • Suiker (zoet)
  • zout (haring)-pekelen
  • zuur  (azijn)

Slide 16 - Slide

B1. Enzymen
Conserveren: Voedsel langer houdbaar maken. Bv. koel bewaren, pasteuriseren, steriliseren, drogen en luchtdicht verpakken.
enzym: Eiwit dat reacties versnelt zonder zelf te worden verbruikt.
enzymactiviteit: Snelheid waarmee een enzym een reactie versnelt.
optimumkromme: Diagram van de enzymactiviteit met een minimum, een optimum en een maximum.


Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Slide 19 - Video