HA3 NED: grammatica zinsdelen: HZ en BZ

Grammatica zinsdelen
HZ en BZ ontleden (basis)
1 / 36
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Grammatica zinsdelen
HZ en BZ ontleden (basis)

Slide 1 - Slide

Doelen:

Je kunt een HZ en BZ benoemen
Je kunt pv, wg, ow, lv, mv, bwb benoemen
Je kunt de BZ ten opzichte van de HZ ontleden

Slide 2 - Slide

Wat valt je op aan de volgende zinnen?
1. Jantje liep naar het huis van oma.
2. Toen hij in 1628 de Spaanse zilvervloot had buitgemaakt, schijnt Piet Hein, de bekende Hollandse zeeheld, gezegd te hebben dat de zilvervloot ooit nog eens een spaarrekening genoemd zal worden.

Slide 3 - Slide

Hoe zat het ook alweer?

Slide 4 - Slide

Wat is een samengestelde zin?

Slide 5 - Open question

Wat is het verschil tussen een HZ en BZ?

Slide 6 - Open question

Afkortingen
pv = persoonsvorm
wg = werkwoordelijk gezegde
ow = onderwerp
lv = lijdend voorwerp
mv = meewerkend voorwerp
bwb = bijwoordelijke bepaling

Slide 7 - Slide

Voorbeeldzin
Lucas kent de weg

Slide 8 - Slide

Lucas kent de weg
pv = ?
wg = ?
ow = ?
lv = ?
mv = ?
bwb = ?

Slide 9 - Slide

Lucas kent de weg

pv = ?
A
Lucas
B
kent
C
de weg
D
staat er niet in

Slide 10 - Quiz

Lucas kent de weg

wg = ?
A
Lucas
B
kent
C
de weg
D
staat er niet in

Slide 11 - Quiz

Lucas kent de weg

ow = ?
A
Lucas
B
kent
C
de weg
D
staat er niet in

Slide 12 - Quiz

Lucas kent de weg

lv = ?
A
Lucas
B
kent
C
de weg
D
staat er niet in

Slide 13 - Quiz

Lucas kent de weg

mv = ?
A
Lucas
B
kent
C
de weg
D
staat er niet in

Slide 14 - Quiz

Lucas kent de weg

bwb = ?
A
Lucas
B
kent
C
de weg
D
staat er niet in

Slide 15 - Quiz

Lucas kent de weg
pv = kent
wg =  kent
ow = Lucas
lv = de weg
mv = x
bwb =  x

Slide 16 - Slide

Lucas weet hoe laat Elsa komt

Slide 17 - Slide

Lucas weet hoe laat Elsa komt
pv = ?
wg = ?
ow = ?
lv = ?
mv = ? 
bwb = ?
Denk voor jezelf even na, bespreek daarna even met je buurman/vrouw

Slide 18 - Slide

2x een pv, dus samengestelde zin

Slide 19 - Slide

Lucas weet hoe laat Elsa komt


HZ =
BZ = 

Slide 20 - Slide

Lucas weet hoe laat Elsa komt


HZ = Lucas weet
BZ = hoe laat Elsa komt

Je kunt beide zinnen apart ontleden. Je start altijd met de HZ, de BZ is onderdeel van de HZ. 

Slide 21 - Slide

HZ = Lucas weet

pv = weet
ow = Lucas

Lucas weet hoe laat Elsa komt

BZ = ?

Slide 22 - Slide

Lucas weet hoe laat Elsa komt

BZ = hoe laat Elsa komt = lv
(Lucas weet "dat")

Slide 23 - Slide

De voorbeeldzin heb ik begrepen
A
ja
B
volgens mij wel
C
nee

Slide 24 - Quiz

Aan wie wat geld kan missen vraag ik een bijdrage




HZ en BZ?

Slide 25 - Slide

Aan wie wat geld kan missen vraag ik een bijdrage
HZ = vraag ik een bijdrage
BZ = Aan wie wat geld kan missen

Ontleed de hoofdzin
(pv, wg, ow, lv, mv, bwb)

Slide 26 - Slide

Aan wie wat geld kan missen vraag ik een bijdrage
HZ = vraag ik een bijdrage
BZ = Aan wie wat geld kan missen

pv = vraag
wg = vraag
ow = ik
lv = een bijdrage

Slide 27 - Slide

Aan wie wat geld kan missen vraag ik een bijdrage
HZ = vraag ik een bijdrage
BZ = Aan wie wat geld kan missen
pv = vraag
wg = vraag
ow = ik
lv = een bijdrage
BZ = Aan wie wat geld kan missen = mv

Slide 28 - Slide

Tip
Vervang de BZ door 1 ander passend woord, zoals in de voorbeeldzin net

Slide 29 - Slide

Alle Nederlanders weten dat de Friezen een fantastisch volk zijn

Slide 30 - Slide

Ontleed de zin (HZ/BZ)
Alle Nederlanders weten dat de Friezen een fantastisch volk zijn
pv =
wg = 
ow = 
lv = 
mv =
bwb =

Slide 31 - Slide

Ontleed de zin
Alle Nederlanders weten dat de Friezen een fantastisch volk zijn
pv = weten
wg = weten
ow = alle Nederlanders

BZ = ?

Slide 32 - Slide

BZ
Alle Nederlanders weten dat de Friezen een fantastisch volk zijn

lv = dat de Friezen een fantastisch volk zijn
mv = x
bwb = x

Slide 33 - Slide

Korte evaluatie

Slide 34 - Slide

Ik heb meer hulp nodig bij het ontleden
A
ja
B
weet ik niet
C
nee

Slide 35 - Quiz

Welke hulp kun je gebruiken?

Slide 36 - Open question