T305 = Grammatica 2

Benoem de bijzin als zinsdeel van de hoofdzin
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 11 slides, with text slides.

Items in this lesson

Benoem de bijzin als zinsdeel van de hoofdzin

Slide 1 - Slide

Even herhalen -> Benoem de enkelvoudige zin:
Gisteren stuurde Koen een whatsappje aan zijn moeder.
pv
wg/ng
ow
lv 
mv 
bwb 

Slide 2 - Slide

Gisteren stuurde Koen een whatsappje aan zijn moeder.
pv - stuurde
wg/ng - stuurde
ow - Koen
lv - een whatsappje
mv - aan zijn moeder
bwb - Gisteren

Slide 3 - Slide

Benoem de enkelvoudige zin:
Zou je mij de mayonaise willen geven?

pv
wg/ng
ow 
lv 
mv
bwb

Slide 4 - Slide

Zou je mij de mayonaise willen geven?

pv - zou 
wg/ng - zou willen geven
ow - je
lv - de mayonaise
mv - mij
bwb - x

Slide 5 - Slide

Het echte werk -> 
Benoem de BZ als onderdeel van de HZ.
pv                                  (van de HZ!)
wg/ng                          (van de HZ!)
ow                                 (BZ = onderwerpzin)
lv                                    (BZ = lijdendvoorwerpzin)
mv                                 (BZ =meewerkendvoorwerpzin)
bwb                               (BZ = bijwoordelijkebijzin)

Slide 6 - Slide

Benoem de BZ als onderdeel van de HZ:
Die knappe jongen met wie ik laatst een tijdje stond te praten, heeft me zojuist een sms’je gestuurd.

pv 
wg/ng 
ow 
lv 
mv 
bwb 

Slide 7 - Slide

Die knappe jongen met wie ik laatst een tijdje stond te praten, heeft me zojuist een sms’je gestuurd.

pv - heeft
wg/ng - heeft gestuurd
ow - Die .. praten -> deze BZ heet dus onderwerpzin
lv - een sms'je
mv - me
bwb - zojuist

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide