Thema A, par 5: activerend schrijven

Welkom!
Pak je leesboek.
Verder vandaag:
Bespreken huiswerk
Start paragraaf 5 Thema A 
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with text slides.

Items in this lesson

Welkom!
Pak je leesboek.
Verder vandaag:
Bespreken huiswerk
Start paragraaf 5 Thema A 

Slide 1 - Slide

Paragraaf 4
Tekstdoelen en meningen

Slide 2 - Slide

Welke tekstdoelen zijn er ook alweer?

Slide 3 - Slide

Tekstdoelen
  • Informeren
  • Overtuigen
  • Activeren
  • Amuseren
  • Instrueren

Slide 4 - Slide

Bespreken huiswerk
Opdracht 5 en 6 op bladzijde 118.

Slide 5 - Slide

Paragraaf 5
Activerend schrijven

Slide 6 - Slide

Activerend schrijven
Als je in een tekst iemand wil overhalen om iets te doen, schrijf je activerend. Je gebruikt dan korte zinnen, versterkende woorden en uitroeptekens. 

- Het zou fijn zijn als u allemaal stopt met het mishandelen van dieren.
- Stop het dierenleed! 

Slide 7 - Slide

Versterkende woorden
Versterkende woorden zijn vaak bijvoeglijke naamwoorden (mooi, fantastisch, groot) die de uitspraak mooier, leuker of juist erger maken:

- Kom naar de open dag van Broklede.
- Kom naar de fantastische open dag van onze geweldige school! 

Slide 8 - Slide

Krachtige synoniemen
Synoniem: twee woorden die hetzelfde betekenen.

Bijvoorbeeld: 
doden > slachten
helpt niet > is compleet nutteloos
is goed > is fantastisch

Slide 9 - Slide

Pak een blaadje en een pen
Herschrijf de volgende zinnen activerend:

  • Het is belangrijk dat je je warm aankleedt als het buiten koud is.
  • Misschien zou je eens gezond moeten eten.
  • Wil je eventueel naar ons feest komen, als het je uitkomt?

timer
3:00

Slide 10 - Slide

Aan de slag
Open je boek op bladzijde 120.

Maak opdracht 1 en 2 van paragraaf 5.

Slide 11 - Slide