Thema A Schrijven activerend schrijven

Welkom!
Pak boek.
Herhalen §4 Tekstdoelen
Start paragraaf 5 Thema A (blz. 120)
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom!
Pak boek.
Herhalen §4 Tekstdoelen
Start paragraaf 5 Thema A (blz. 120)

Slide 1 - Slide

Paragraaf 4
Tekstdoelen en meningen

Slide 2 - Slide

Welke tekstdoelen zijn er ook alweer?

Slide 3 - Open question

Sleep de uitleg naar het juiste tekstdoel:
informeren
instrueren
overtuigen
overhalen
amuseren
De schrijver wil....
Tekstdoel
je iets leren
je uitleggen hoe je iets moet doen
je overtuigen van zijn mening
je iets laten doen
je vermaken

Slide 4 - Drag question

Sleep de tekstsoorten naar het juiste tekstdoel
Informeren
Activeren
Overtuigen
Amuseren
Instrueren

Slide 5 - Drag question

Bespreken huiswerk
Opdracht 5 en 6 op bladzijde 118.

Slide 6 - Slide

Paragraaf 5
Activerend schrijven

Slide 7 - Slide

Activerend schrijven
Als je in een tekst iemand wil overhalen om iets te doen, schrijf je activerend. Je gebruikt dan korte zinnen, versterkende woorden en uitroeptekens. 

- Het zou fijn zijn als u allemaal stopt met het mishandelen van dieren.
- Stop het dierenleed! 

Slide 8 - Slide

Versterkende woorden
Versterkende woorden zijn vaak bijvoeglijke naamwoorden (mooi, fantastisch, groot) die de uitspraak mooier, leuker of juist erger maken:

- Kom naar de open dag van Broklede.
- Kom naar de fantastische open dag van onze geweldige school! 

Slide 9 - Slide

Krachtige synoniemen
Synoniem: twee woorden die hetzelfde betekenen.

Bijvoorbeeld: 
doden > slachten
helpt niet > is compleet nutteloos
is goed > is fantastisch

Slide 10 - Slide

Pak een blaadje en een pen
Herschrijf de volgende zinnen activerend:

  • Het is belangrijk dat je je warm aankleedt als het buiten koud is.
  • Misschien zou je eens gezond moeten eten.
  • Wil je eventueel naar ons feest komen, als het je uitkomt?

timer
3:00

Slide 11 - Slide

Aan de slag
Open je boek op bladzijde 120.

Maak opdracht 1 en 2 van paragraaf 5.

Slide 12 - Slide