Externe factoren: Hieronder vallen bijvoorbeeld leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, sociale status en andere persoonskenmerken.
A = Attitude: logische beredenering, verstandelijke overwegingen, gewoonten en overtuigingen.
S = Sociale invloed: sociale normen, waargenomen gedrag van anderen, sociale steun of sociale druk.
E = Eigen effectiviteit: haalbaarheid gedrag, kan iemand tegen de sociale druk, kan iemand het bepaald gedrag vasthouden bij spanning.